Het voorlopig getuigenverhoor
Einde inhoudsopgave
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/128:128 Regeling
Het voorlopig getuigenverhoor (BPP nr. XVII) 2015/128
128 Regeling
Documentgegevens:
Mr. E.F. Groot, datum 01-01-2015
- Datum
01-01-2015
- Auteur
Mr. E.F. Groot
- JCDI
JCDI:ADS458262:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Vóór de wetswijziging in 2002 werd soms aangenomen dat de regeling van het voorlopig getuigenverhoor niet was bedoeld voor de verzoekschriftprocedure, bijvoorbeeld omdat (het huidige) art. 187 lid 3 Rv uitgaat van een wederpartij en het kenmerk van een verzoekschriftprocedure juist is dat er niet altijd een wederpartij is. Een voorbeeld waarbij de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor inzake een procedure over levensonderhoud niet mogelijk achtte, maar het hof wel: Hof Amsterdam 16 december 1983, ECLI:NL:GHAMS:1983:AC8082, NJ 1985, 95.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Een voorlopig getuigenverhoor kan worden bevolen in het kader van zowel een civiele dagvaardings- als verzoekschriftprocedure. Via art. 284 lid 1 Rv is de regeling van het voorlopig getuigenverhoor van overeenkomstige toepassing verklaard op de verzoekschriftprocedure.1 De regeling van het voorlopig getuigenverhoor is van toepassing op de gehele procedure, dus in eerste aanleg, in hoger beroep (art. 353 lid 1 jo. 186 e.v. en art. 362 jo. 284 lid 1 jo. 186 e.v. Rv) en in cassatie (art. 418a jo. 186 e.v. en 428a jo. 284 lid 1 jo. 186 e.v. Rv).