Hof 's-Hertogenbosch, 21-09-2010, nr. 20-000854-08
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8334, Cassatie: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
21-09-2010
- Zaaknummer
20-000854-08
- LJN
BN8334
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSHE:2010:BN8334, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 21‑09‑2010
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BY2275, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BY2275
Uitspraak 21‑09‑2010
Inhoudsindicatie
Verdachte, die als juwelier geen omzetbelasting afdraagt over leveringen van horloges die (feitelijk) worden geleverd aan een binnenlands persoon en niet aan een persoon wonend buiten de EU als bedoeld in artikel 23a van de Uitvoeringsbeschikking omzetbelasting, wordt veroordeeld voor het plegen van belastingfraude en, wegens het opmaken van valse facturen, voor het plegen van valsheid in geschrift. Door geen nader onderzoek te doen heeft verdachte als leidinggevende minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkoopfacturen op naam van personen werden gesteld die niet werkelijk de kopers van de horloges waren en heeft verdachte daarmee ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat over de leveringen ten onrechte het 0 % BTW-tarief werd toegepast en aldus dat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting werden gedaan.
Partij(en)
Parketnummer : 20-000854-08
Uitspraak : 21 september 2010
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 18 februari 2008 in de strafzaak met parketnummer 01-996005-06 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1960],
wonende te [woonplaats], [adres],
waarbij verdachte ter zake van
- -
“medeplegen van opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd”, en
- -
“medeplegen van valsheid in geschrift, gepleegd door een rechtspersoon, terwijl verdachte feitelijk leiding heeft gegeven aan die verboden gedraging, meermalen gepleegd”
werd veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, en een geldboete van EUR 40.000,00 subsidiair 230 dagen hechtenis, waarvan EUR 30.000,00 subsidiair
- 180.
dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
- 1.
Hoger beroep
De verdachte heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
- 2.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep moet, blijkens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep, worden begrepen als uitdrukkelijk niet te zijn gericht tegen de vrijspraak ten aanzien van het onder 1. ten laste gelegde van de onderdelen “de periode 4 t/m 6 van het jaar 2005” en “over (een of meer) (ander(e)) kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) binnen de genoemde periode” en ten aanzien van het onder 2. ten laste gelegde van de onderdelen “een of meer (andere) (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) gericht aan een of meer buitenlandse perso(o)n(en)” en “een of meer (andere) buitenlandse perso(o)n(en)”.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
- 3.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De vordering van de advocaat-generaal houdt in dat het hof het beroepen vonnis, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, zal vernietigen en opnieuw rechtdoende de verdachte voor de onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, alsmede tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdediging heeft bepleit:
- -
primair dat verdachte zal worden vrijgesproken van het hem onder 1. primair en subsidiair en 2. primair en subsidiair ten laste gelegde;
- -
subsidiair dat aan verdachte geen straf zal worden opgelegd;
- -
meer subsidiair dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf zal worden opgelegd.
4. Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen – zal worden vernietigd omdat in hoger beroep de tenlastelegging – en aldus de grondslag van het onderzoek – is gewijzigd.
5. Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep en voor zover thans nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
- 1.
primair
[vennootschap] in of omstreeks de periode van 01 april 2002 tot en met
2 oktober 2006, te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting, (t.n.v. [vennootschap] en/of
[fiscale eenheid]), over het/de kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken)
- -
het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2002 (3-D/149 t/m 3-D/151) en/of
- -
het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2003 (3-D/141 t/m 3-D/144) en/of
- -
het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2004 (3-D/163 t/m 3-D/166) en/of
- -
het eerste en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2005 (3-D/174 t/m 3-D/177),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers heeft/hebben die [vennootschap] en/of (een of meer van) haar mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Leeuwarden, althans bij de Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over genoemd(e) kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) van de/het jaar/jaren 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over (ander(e)) kwarta(a)l(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Leveringen/diensten belast met 19%’ en/of ‘Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend’ en/of ‘Omzetbelasting’ (rubriek la) en/of
- -
een verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)’ (rubriek 3a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Verschuldigde omzetbelasting’ (rubriek 5a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Totaal te betalen en/of terug te vragen’ (rubriek 5g)
omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven, terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
[vennootschap] in of omstreeks de periode van 01 april 2002 tot en met
2 oktober 2006, te Leeuwarden, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk (een) bij de Belastingwet voorziene aangifte(n), als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten (een) aangifte(n) voor de omzetbelasting (t.n.v. [vennootschap] en/of [fiscale eenheid]), over het/de kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken)
- -
het tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2002 (3-D/149 t/m 3-D/151) en/of
- -
het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2003 (3-D/141 t/m 3-D/144) en/of
- -
het eerste en/of tweede en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2004 (3-D/163 t/m 3-D/166) en/of
- -
het eerste en/of derde en/of vierde kwartaal van het jaar 2005 (3-D/174 t/m 3-D/177),
(telkens) onjuist en/of onvolledig heeft gedaan,
immers hebben die [vennootschap] en hij, verdachte, en/of (een of meer van) hun mededader(s) (telkens) opzettelijk op (een) bij de Inspecteur der belastingen of de Belastingdienst te Leeuwarden, althans bij de Belastingdienst, ingeleverd(e) aangiftebiljet(ten) voor de omzetbelasting over genoemd(e) kwarta(a)l(en) en/of tijdvak(ken) van de/het jaar/jaren 2002 en/of 2003 en/of 2004 en/of 2005 en/of over (ander(e)) kwarta(a)l(en)/tijdvak(ken) binnen de genoemde periode, (telkens)
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Leveringen/diensten belast met 19%’ en/of ‘Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend’ en/of ‘Omzetbelasting’ (rubriek la) en/of
- -
een verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)’ (rubriek 3a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Verschuldigde omzetbelasting’ (rubriek 5a) en/of
- -
een te laag en/of verkeerd en/of onjuist bedrag aan ‘Totaal te betalen en/of terug te vragen’ (rubriek 5g) omzetbelasting opgegeven/aangegeven, althans doen of laten opgeven/aangeven,
terwijl het/de feit/feiten er (telkens) toe strekt/strekken dat te weinig belasting wordt geheven;
- 2.
primair
[vennootschap] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 31 december 2005, te Leeuwarden en/of Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk,
96 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en), blijkens de opdruk afkomstig van [vennootschap] gericht aan (de buiten het grondgebied van de EU wonende) [naam] (o.a. 3-D/002, /003) en/of [naam] (o.a. 3-D/007 t/m /018) en/of [naam] (o.a. 3-D/19, /20) en/of [naam] (o.a. 3-D/022, /26) en/of [naam] (o.a. 3-D/029 t/m /033) en/of [naam] (o.a. 3-D/037) en/of [naam] (o.a. 3-D/039) en/of [naam] (o. a. 3-D/053, /054) en/of [naam] (o. a. 3-D/079) en/of [naam] (o.a. 3-D/096) en/of [naam] (o. a. 3-D/098) en/of [naam] (o. a. 3-D/099) en/of [naam] (o.a. 3-D/126) en/of [naam] (o.a. 3-D/127) gedateerd binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - (telkens) valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst, immers heeft/hebben
[vennootschap] en/of (een of meer van) haar mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid -zakelijk weergegeven -
- *
op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door [vennootschap] aan/voor vorenbedoelde
[naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam],
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld,
- -
was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond danwel in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen, en/of
- -
niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de eerder genoemde perso(o)nen en/of geadresseerde(n) en/of
- -
niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of geleverd door [vennootschap] en/of
- -
geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en) betrof(fen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlandse) douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze stempelafdruk(ken) in werkelijkheid niet afkomstig is/zijn, althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en) betaald door de afnemer(s) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
tot het plegen van welk(e) bovenomschreven strafbare feit(en) verdachte (telkens) opdracht heeft gegeven, dan wel aan welke bovenomschreven verboden gedraging(en) verdachte (telkens) feitelijke leiding heeft gegeven;
subsidiair
[vennootschap] op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 2002 tot en met 31 december 2005, te Leeuwarden en/of Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met hem, verdachte, en/of een ander of anderen, (telkens) opzettelijk 96 stuks, althans een of meer, (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en), blijkens de opdruk afkomstig van [vennootschap] gericht aan (de buiten het grondgebied van de EU wonende) [naam] (o.a. 3-D/002, /003) en/of [naam] (o.a. 3-D/007 t/m /018) en/of [naam] (o. a. 3-D/19, /20) en/of [naam] (o.a. 3-D/022, /26) en/of [naam] (o.a. 3-D/029 t/m /033) en/of [naam] (o.a. 3-D/037) en/of [naam] (o.a. 3-D/039) en/of [naam] (o. a. 3-D/053, /054) en/of [naam] (o. a. 3-D/079) en/of [naam] (o.a. 3-D/096) en/of [naam] (o. a. 3-D/098) en/of [naam] (o.a. 3-D/099) en/of [naam] (o.a. 3-D/126) en/of [naam] (o.a. 3-D/127) gedateerd binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen- (telkens) valselijk hebben opgemaakt en/of hebben vervalst immers hebben
[vennootschap] en hij, verdachte, en/of (een of meer van) hun mededader(s), toen daar (telkens) valselijk en/of in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
- *
op dat/die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) vermeld en/of doen of laten vermelden dat er een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen had(den) plaatsgevonden door [vennootschap] aan/voor vorenbedoelde
[naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam],
zulks terwijl in werkelijkheid een of meer transactie(s) en/of levering(en) van goederen, zoals op die (kopie) (verkoop-) factu(u)r(en) vermeld,
- -
was/waren gericht aan een afnemer, die in werkelijkheid niet bestond danwel in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende juwelen en/of horloges en/of colliers, althans goederen, en/of
- -
niet (of niet volledig) had/hadden plaatsgevonden en/of was/waren verricht voor/aan de eerder genoemde perso(o)n(en) en/of geadresseerde(n) en/of
- -
niet voor/aan de geadresseerde perso(o)n(en) was/waren verricht en/of geleverd door [vennootschap] en/of
- -
geen buitenlandse, maar (een) binnenlandse transactie(s) en/of levering(en) betroffen) aan een of meer Nederlandse afnemers in Nederland en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschrift(en) een of meer (afwijkende) stempelafdruk(ken) van de (Nederlandse) douane gezet en/of doen of laten zetten en/of middels een printtechniek en/of reproductietechniek aangebracht en/of doen of laten aanbrengen, terwijl deze stempelafdrukken) in werkelijkheid niet afkomstig is/zijn, althans in werkelijkheid niet geplaatst is/zijn, van/door de (Nederlandse) douane en/of terwijl deze (douane-)stempel niet meer werd gebruikt en/of uit de roulatie was genomen (per 28-01-2003, althans in januari 2003, althans in 2003) door de (Nederlandse) douane en/of terwijl de uitvoer van de op de factuur genoemde goederen niet buiten de Europese Unie heeft plaatsgevonden en/of
- *
op (een of meer van) die (kopie) (verkoop-)factu(u)r(en) en/of (kopie) geschift(en) een of meer BTW-bedrag(en) vermeld en/of doen of laten vermelden terwijl het niet de bedoeling was, dat dit/deze BTW-bedrag(en) werd(en) betaald door de afnemers) en/of geadresseerde(n),
zulks (telkens) met het oogmerk dat/die factu(u)r(en) en/of geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
6. Vrijspraak
A.1.
Het hof is van oordeel dat gelet op het incidentele karakter, blijkens de frequentie van het aantal verkopen door [vennootschap] (hierna: [vennootschap]) / verdachte aan [betrokkene] op naam van de buitenlandse personen genaamd [naam], [naam], [naam], [naam], [naam] en [naam], niet kan worden gesteld dat [vennootschap] dan wel verdachte (als feitelijk leidinggevende van [vennootschap]) ten aanzien van die verkopen een nadere onderzoeksplicht had met betrekking tot de hoedanigheid van [betrokkene] als koper dan wel bemiddelaar voor de betreffende buitenlandse personen en met betrekking tot de identiteit en betrokkenheid van die buitenlandse personen als mogelijke afnemers van de horloges.
De verklaringen van [betrokkene] dat verdachte degene is geweest die hem verzocht buitenlandse namen te verstrekken wordt op geen enkele wijze ondersteund door andere bewijsmiddelen, zoals verklaringen van bijvoorbeeld degenen die op de betreffende facturen vermeld staan. Deze verklaringen van [betrokkene] leveren daarom onvoldoende wettig (en overtuigend) bewijs dat verdachte het ten laste gelegde in zoverre heeft begaan.
Uit het dossier blijkt ook niet van andere feiten of omstandigheden op grond waarvan kan worden bewezen dat [vennootschap] dan wel verdachte zelf wist of had moeten weten dat deze leveringen feitelijk (binnenlandse) leveringen aan [betrokkene] waren en niet leveringen aan de op de facturen genoemde buitenlandse personen.
A.2.
Gelet op het onder A.1. overwogene kan eveneens niet worden bewezen dat [vennootschap] dan wel verdachte met betrekking tot deze leveringen aan [betrokkene] op naam van buitenlandse personen opzettelijk onjuist aangifte omzetbelasting heeft gedaan.
A.3.
Nu het dossier ook geen bewijsmiddelen bevat voor de betrokkenheid van [vennootschap] dan wel verdachte bij het plaatsen van valse stempels op de ten laste gelegde verkoopfacturen, is het hof van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte (als feitelijk leidinggevende van [vennootschap]) zich schuldig heeft gemaakt aan het valselijk opmaken van deze facturen zoals onder 2. ten laste is gelegd zodat verdachte van dit gedeelte van het onder 2. primair en 2.subsidiair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken.
7. Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1., primair, en 2., primair, ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
- 1.
[vennootschap] in de periode van 01 juli 2002 tot en met 2 oktober 2006 in Nederland telkens opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting, t.n.v. [vennootschap] of [fiscale eenheid], over
- -
het derde en vierde kwartaal van het jaar 2002 en
- -
het eerste en tweede en derde en vierde kwartaal van het jaar 2003 en
- -
het eerste en tweede en derde en vierde kwartaal van het jaar 2004 en
- -
het eerste kwartaal van het jaar 2005,
onjuist heeft gedaan, immers heeft die [vennootschap] opzettelijk op bij de Belastingdienst ingeleverde aangiftebiljetten voor de omzetbelasting over genoemde kwartalen van de jaren 2002 en 2003 en 2004 en 2005
- -
een te laag en onjuist bedrag aan ‘Leveringen/diensten belast met 19%’ en ‘Bedrag waarover omzetbelasting wordt berekend’ en ‘Omzetbelasting’ (rubriek la) en
- -
een onjuist bedrag aan ‘Leveringen naar landen buiten de EU (uitvoer)’ (rubriek 3a) en
- -
een te laag en onjuist bedrag aan ‘Verschuldigde omzetbelasting’ (rubriek 5a) en
- -
een onjuist bedrag aan ‘Totaal te betalen en/of terug te vragen’ (rubriek 5g) omzetbelasting doen of laten opgeven,
terwijl de feiten er toe strekken dat te weinig belasting wordt geheven,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven;
- 2.
[vennootschap] op tijdstippen in de periode van 01 januari 2002 tot en met 31 december 2005 in Nederland tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk,
facturen, blijkens de opdruk afkomstig van [vennootschap] gericht aan de buiten het grondgebied van de EU wonende [naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam], gedateerd binnen de genoemde periode, betrekking hebbende op een verkooptransactie van goederen,
- -
elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft [vennootschap] en/of (een of meer van) haar mededaders, toen daar valselijk en in strijd met de waarheid - zakelijk weergegeven -
op die facturen vermeld dat er transacties en leveringen van goederen hadden plaatsgevonden door [vennootschap] aan / voor vorenbedoelde
[naam] en [naam] en [naam] en [naam] en [naam],
zulks terwijl in werkelijkheid transacties en leveringen van goederen, zoals op die facturen vermeld,
- -
waren gericht aan een afnemer die in werkelijkheid niet de afnemer was van de betreffende goederen, en
- -
niet voor / aan de geadresseerde personen waren verricht en geleverd door
[vennootschap] en
- -
geen buitenlandse, maar binnenlandse transacties en leveringen betroffen aan Nederlandse afnemers in Nederland,
zulks met het oogmerk die facturen als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken,
aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte feitelijke leiding heeft gegeven.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
8. De door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De door het hof gebruikte bewijsmiddelen worden in het geval van beroep in cassatie vermeld in de aanvulling als bedoeld in artikel 365a van het Wetboek van Strafvordering, welke aanvulling in dat geval aan het arrest wordt gehecht.
9. Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
B.1
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
B.2.
Elk bewijsmiddel wordt – ook in zijn onderdelen – slechts gebruikt tot bewijs van dat bewezen verklaarde feit, of die bewezen verklaarde feiten, waarop het, blijkens zijn inhoud, betrekking heeft.
C.1.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het hem onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat blijkens een nadere toelichting van de officier van justitie de tenlastelegging aldus dient te worden geïnterpreteerd dat verdachte die feiten als medepleger zou hebben gepleegd, terwijl het bestanddeel “medeplegen” niet in het onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde is vermeld.
C.2.
Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
Het is gelet op de formulering van de tenlastelegging de kennelijke bedoeling van de opsteller van de tenlastelegging geweest om onder 1. primair en 2. primair het verwijt te formuleren dat – kort gezegd – [vennootschap] opzettelijk aangiften voor de omzetbelasting onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en facturen valselijk heeft opgemaakt, waartoe verdachte de opdracht zou hebben gegeven dan wel waaraan verdachte feitelijke leiding zou hebben gegeven. De [vennootschap] zou deze feiten hebben gepleegd, al dan niet tezamen en in vereniging met een ander of anderen.
Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat die ander of één van die anderen niet de verdachte betreft.
Voorts is het de kennelijke bedoeling van de opsteller van de tenlastelegging geweest om onder 1. subsidiair en 2. subsidiair het verwijt te formuleren dat – kort gezegd – [vennootschap] tezamen en in vereniging met verdachte, al dan niet in vereniging met een ander of anderen, opzettelijk aangiften voor de omzetbelasting onjuist en/of onvolledig heeft gedaan en facturen valselijk heeft opgemaakt.
Het hof begrijpt de tenlastelegging aldus dat die ander of één van die anderen de verdachte betreft.
Aan het voorgaande kan niet afdoen dat de officier van justitie de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg anders heeft uitgelegd.
Bijgevolg verwerpt het hof het verweer.
Met betrekking tot het onder 2. ten laste gelegde
D.1.
Door en namens de verdachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het hem onder 2. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte opzettelijk de facturen heeft vervalst. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat niet is aangetoond dat verdachte wist dat de stempels op de facturen vals waren, noch dat hij wist dat de goederen niet daadwerkelijk werden uitgevoerd, omdat verdachte erop mocht vertrouwen dat [medeverdachte1] daadwerkelijk als vertegenwoordigingsbevoegde optrad voor bestaande buitenlandse klanten, niet zijnde ondernemers.
D.2.
Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
Het hof is van oordeel dat uit het onderzoek ter terechtzitting aannemelijk is geworden dat facturen op naam van [naam], [naam], [naam], [naam] en [naam] feitelijk leveringen aan [medeverdachte1] betroffen. Daarbij heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- -
de omstandigheid dat aantekeningen in de agenda van [medeverdachte1] overeenkwamen met facturen van [vennootschap] op naam van [naam], terwijl [medeverdachte1], daarnaar gevraagd, niet heeft ontkend dat sprake is van een relatie tussen deze aantekeningen en de facturen;
- -
de omstandigheid dat in de auto van [medeverdachte1] een kopie is aangetroffen van het paspoort op naam van [naam], terwijl tevens in de kluis van [vennootschap] een kopie van dit paspoort is aangetroffen;
- -
de verklaring van [medeverdachte1] omtrent [naam] en [naam];
D.3.1.
In gevolge artikel 24 lid 2 van de Wet op de Omzetbelasting 1968 (hierna:Wet OB) juncto artikel 23a, eerste lid, van de Uitvoeringsbeschikking Omzetbelasting 1968 (hierna: de Beschikking), kan een ondernemer in afwijking van de hoofdregel, het 0 % BTW tarief toepassen in geval hij goederen levert aan een natuurlijk persoon, die zijn normale verblijfplaats in een land buiten de EU heeft en die deze goederen, anders dan als ondernemer, uiterlijk het einde van de derde maand na de maand van aankoop bij het verlaten van Nederland in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, hetzij rechtstreeks hetzij via één of meer andere lidstaten.
D.3.2.
Nu [medeverdachte1] zelf niet als een persoon kan worden aangemerkt die zijn normale verblijfplaats heeft buiten de EU, zoals bedoeld in de Beschikking, mocht [vennootschap]/verdachte in beginsel niet gebruik maken van het, van de hoofdregel afwijkende, 0 % BTW tarief.
D.4.1.
Verdachte stelt dat hij de door hem verrichtte verkopen van horloges e.d. aan [medeverdachte1] heeft gedaan, waarbij aan [vennootschap] / verdachte kopieën werden verstrekt van paspoorten van personen die hun normale verblijfplaats buiten de EU zouden hebben. Vervolgens werden de facturen op naam van die personen opgemaakt.
D.4.2.
Ofschoon het uitgangspunt van de wettelijke regeling is dat de natuurlijk persoon zelf de aankoop doet van de goederen, die hij in zijn persoonlijke bagage meevoert naar een derde-land, sluit de tekst van de Wet OB en de Beschikking niet uit dat de natuurlijk persoon daarbij vertegenwoordigd wordt, mits deze vervolgens de goederen conform de voorwaarden van de regeling in zijn persoonlijke bagage buiten de EU voert.
D.4.3.
[naam] heeft op 18 september 2006 bij de FIOD een verklaring afgelegd die – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende inhoudt:
“Verbalisanten:
- U.
heeft in het strafrechtelijk onderzoek tegen [medeverdachte2] verklaard dat u namens een derde, door u “[naam]” genoemd, horloges en sieraden kocht bij juweliers en deze op buitenlandse namen liet factureren waarna de horloges uitgevoerd zouden worden. Heeft u dit ook zo gedaan bij [vennootschap]?
Gehoorde:
Ik heb wel eens wat gekocht voor hem en ook voor mijzelf bij de door u genoemde juwelier. Als ik voor “[naam]” kocht, ging het op dezelfde wijze als bij juweliersbedrijf [bedrijf 2] Bij [vennootschap] had ik contact met [verdachte].
Bij voornoemde juwelier kocht en betaalde ik de horloges contant. Ik zag deze aankopen in principe als mijn inkopen die ik weer doorverkocht aan “de [naam]”. Ook haalde ik contant de BTW weer terug bij de juwelier.”
D.4.4.
Uit de door het hof gebezigde bewijsmiddelen blijkt voorts onder meer dat:
- -
[medeverdachte1] regelmatig in korte tijd meermalen voor dezelfde persoon bij
[vennootschap] goederen zou hebben besteld en afgenomen, zoals op 5, 11, 15, 17 en 18 december 2003 op naam van [naam] vijftien goederen met een totaalprijs inclusief BTW van EUR 31.018,00;
- -
[medeverdachte1] soms in betrekkelijk korte tijd namens één persoon bij [vennootschap] grote aantallen goederen zou hebben afgenomen;
- -
[medeverdachte1] zeer regelmatig goederen zou hebben besteld en afgenomen op naam van [naam], [naam], [naam] [naam] en [naam], gelet op het aantal facturen op naam van deze personen:
- o.
2002: 4 facturen in vier maanden
- o.
2003: 37 facturen
- o.
2004: 15 facturen
- o.
2005: 4 facturen in twee maanden;
- -
de adressen van [naam] en [naam] vrijwel identiek zijn.
D.4.5.
Het hof is van oordeel dat tijdens het onderzoek ter terechtzitting niet aannemelijk is geworden dat [medeverdachte1] horloges kocht voor de personen, zoals vermeld op de bedoelde facturen. Tijdens het opsporingsonderzoek noch daarna is maar een begin van aannemelijkheid gebleken, omtrent hun betrokkenheid bij de aankoop van de horloges.
De stelling dat [medeverdachte1] voor deze personen heeft gekocht zal het hof dan ook terzijde stellen.
Nu het [medeverdachte1] was die de horloges bestelde en geleverd kreeg en betaalde, moet [medeverdachte1] als koper van de horloges worden aangemerkt.
D.5.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat de facturen valselijk zijn opgemaakt. Immers, de facturen houden in dat de transacties voor en leveringen aan [naam], [naam], [naam] [naam] en De [naam] zijn verricht.
Uit het bovenstaande leidt het hof af dat de goederen werden geleverd aan [medeverdachte1] en dat [medeverdachte1][naam], [naam], [naam] [naam] en [naam] noch “[naam]” vertegenwoordigde.
Derhalve hadden de facturen op naam van [medeverdachte1] moeten worden gesteld
D.6.
Het hof overweegt ten overvloede dat, gelet op de frequentie waarin telkens een onderscheiden naam op de onderscheiden aangetroffen facturen werd vermeld en gelet op de betrekkelijk korte periode waarin diezelfde namen telkens op de facturen werden vermeld, niet aannemelijk is geworden dat het natuurlijke personen betroffen, die anders dan als ondernemer de goederen bij het verlaten van Nederland in hun persoonlijke bagage mee hebben gevoerd, één en ander zoals bedoeld in artikel 23a van de Beschikking.
D.7.1.
Verdachte heeft daarentegen gesteld dat hij steeds geheel te goeder trouw heeft gehandeld.
D.7.2.
Gelet op de hiervoor weergegeven verklaring en de feiten en omstandigheden, zoals de frequentie van de aankopen en met name het feit dat in relatief korte tijdspanne meerdere duurdere horloges e.d. aan [medeverdachte1] werden verkocht en gefactureerd op naam van telkens dezelfde [naam]) personen had verdachte in ieder geval een nadere onderzoeksplicht met betrekking tot de hoedanigheid van [medeverdachte1] als koper van de horloges namens de buitenlandse personen en met betrekking tot de identiteit en betrokkenheid van die personen als mogelijke afnemers van de horloges.
Door dat onderzoek na te laten heeft [vennootschap] en daarmee verdachte minst genomen willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat de verkoopfacturen op naam van personen werden gesteld die niet werkelijk de kopers van de horloges waren en dat derhalve valsheid in geschrift werd gepleegd zoals onder 2., primair bewezen is verklaard.
Uit het onderzoek ter terechtzitting zijn geen contra-indicaties aannemelijk geworden welke tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
D.8.
Het hof verwerpt het verweer.
Met betrekking tot het onder 1. ten laste gelegde
E.1.
Door en namens de verachte is ter terechtzitting in hoger beroep ten verweer betoogd dat hij van het hem onder 1. ten laste gelegde moet worden vrijgesproken, omdat niet kan worden aangetoond dat verdachte wist dat hij valse aangiften omzetbelasting deed. Daartoe is aangevoerd – zakelijk weergegeven – dat verdachte erop mocht vertrouwen dat [medeverdachte1] daadwerkelijk als vertegenwoordigingsbevoegde optrad voor bestaande buitenlandse klanten, niet zijnde ondernemers.
E.2.
Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
Uit de door [vennootschap] ingediende kwartaalaangiften omzetbelasting over de ten laste gelegde periode alsmede de verklaringen in het dossier blijkt dat [vennootschap] de onder D.4.4. genoemde leveringen aan [medeverdachte1] in de aangifte steeds heeft opgegeven als export buiten de EU en ter zake geen omzetbelasting heeft afgedragen.
Zoals hiervoor onder D.2. D.4.4 en D.6 is overwogen, is het hof van oordeel dat de horloges feitelijk en juridisch werden geleverd aan [medeverdachte1]. Derhalve is het hof van oordeel dat op deze binnenlandse leveringen aan [medeverdachte1] ten onrechte het 0 % BTW tarief van de omzetbelasting is toegepast, zodat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting zijn gedaan. Door onder de genoemde omstandigheden niet een nader onderzoek, zoals hiervoor onder D.7.2 bedoeld, in te stellen heeft verdachte naar het oordeel van het hof bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat op de leveringen aan [medeverdachte1] ten onrechte het 0 % BTW tarief werd toegepast en aldus dat onjuiste aangiften voor de omzetbelasting werden gedaan.
- F.
Het hof verwerpt het verweer.
10. Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezen verklaarde onder 1. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel
69, tweede lid, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Het bewezen verklaarde onder 2. is als misdrijf voorzien en strafbaar gesteld bij artikel 225, eerste lid, juncto artikel 47, eerste lid aanhef en onder 1°, juncto artikel 51, tweede lid, aanhef en onder 2°, juncto artikel 57, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten worden gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.
11. Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
12. Op te leggen straf
G.1.
De eerste rechter heeft aan verdachte een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht, een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en een geldboete van EUR 40.000,00 subsidiair 230 dagen hechtenis, waarvan
EUR 30.000,00 subsidiair 180 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren opgelegd.
G.2.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof aan verdachte een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar zal opleggen.
G.3.
De verdediging heeft ter terechtzitting in hoger beroep betoogd primair dat aan verdachte geen straf zal worden opgelegd en subsidiair dat aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf zal worden opgelegd.
G.4.1.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
G.4.2.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op
- -
de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
- -
de mate waarin het vertrouwen dat de fiscale overheid in belastingaangiften als de onderhavige mag stellen door het onder 1. bewezen verklaarde is geschonden;
- -
de mate waarin door het onder 1. bewezen verklaarde aan de Nederlandse Staat fiscaal nadeel is toegebracht;
- -
de omstandigheid dat door het bewezen verklaarde onder 2. het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer mag worden gesteld in de echtheid van facturen als de onderhavige is verstoord;
- -
de omstandigheid dat verdachte zich gedurende langere tijd, te weten: drie jaar, stelselmatig met de bewezen verklaarde strafbare feiten heeft beziggehouden en vele tientallen facturen heeft vervalst.
G.4.3.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
- -
de inhoud van het hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie
d.d. 26 januari 2010, waaruit blijkt dat hij niet eerder ter zake soortgelijke feiten door de strafrechter is veroordeeld;
- -
de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken, in het bijzonder het feit dat het bedrijf van verdachte ten gevolge van het bewezen verklaarde failliet is geraakt en verdachte zijn bedrijf kwijt is.
G.5.1.
Het hof heeft wat betreft de op te leggen strafsoort en hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de straffen die gebruikelijk door dit gerechtshof in gevallen vergelijkbaar met de onderhavige worden opgelegd. Aan de hand daarvan zoekt het hof met betrekking tot de op te leggen taakstraf aansluiting bij de door de advocaat-generaal gevorderde straf doch gelet op de onder G.4.2. en G.4.3. genoemde omstandigheden is daarnaast een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor na te melden duur met zich brengt passend en geboden.
G.5.2.
Met oplegging van daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
13. Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 69 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de artikelen 47, 51, 57, 63 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en doet in zoverre opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het onder 1. primair en 2. primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 1. primair en 2. primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:
- 1.
primair
Opzettelijk een bij de belastingwet voorziene aangifte onjuist doen, terwijl het feit ertoe strekt dat te weinig belasting wordt geheven, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
- 2.
primair
Medeplegen van valsheid in geschrift, begaan door een rechtspersoon, terwijl hij feitelijke leiding heeft gegeven aan de verboden gedraging, meermalen gepleegd.
Verklaart verdachte deswege strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 8 (acht) maanden, niet zal worden ten uitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat verdachte zich vóór het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van 240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door 120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. H. Harmsen, voorzitter,
mr. K. van der Meijde en mr. P.A.G.M. Cools,
in tegenwoordigheid van mr. C.A. Blokx-van Roosmalen, griffier,
en op 21 september 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.