RAR 2016/52
Schijnconstructie. Is de schriftelijke arbeidsovereenkomst in dit geval een schijnconstructie?
Hof Den Haag 29-12-2015, ECLI:NL:GHDHA:2015:3820
- Instantie
Hof Den Haag
- Datum
29 december 2015
- Magistraten
Mrs. E.J. van Sandick, M.C.M. van Dijk, R.F. Groos
- Zaaknummer
200.159.218/01
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922988:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsmarktbeleid en -bemiddeling
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Verbintenissenrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Eerste aanleg
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHDHA:2015:3820, Uitspraak, Hof Den Haag, 29‑12‑2015
- Wetingang
Art. 7:610 lid 1, 7:690 BW; art. 157 lid 2 Rv
Essentie
Arbeidsovereenkomst. Schijnconstructie.
Is de schriftelijke arbeidsovereenkomst in dit geval een schijnconstructie?
Samenvatting
WHT is eigenaar van een terrein met een aantal pakhuizen. In 2011 hebben de ‘werkers’ en WHT gesproken over de exploitatie van een of meer van die pakhuizen als horecagelegenheid. De werkers of Club Lef XL, waarover de werkers zeggenschap hadden, zouden deze exploitatie ter hand nemen. In november zijn tussen de werkers en WHT schriftelijke afspraken gemaakt over de tijdelijke huur/gebruik van twee pakhuizen. Onderdeel van de afspraken is dat de vergunning op naam van WHT zal blijven. De ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.