Hof Arnhem-Leeuwarden, 15-07-2014, nr. 200.141.764-01
ECLI:NL:GHARL:2014:5747
- Instantie
Hof Arnhem-Leeuwarden
- Datum
15-07-2014
- Zaaknummer
200.141.764-01
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARL:2014:5747, Uitspraak, Hof Arnhem-Leeuwarden, 15‑07‑2014; (Hoger beroep)
Uitspraak 15‑07‑2014
Inhoudsindicatie
Beschermingsbewindvoerder wegens gewichtige redenen ontslagen. Geen toezicht gehouden op de PGB-gelden, waardoor rechthebbende zich geconfronteerd ziet met een grote terugvordering.
Partij(en)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.141.764/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2560713 BM VERZ 13-10105)
beschikking van de familiekamer van 15 juli 2014
inzake
[appellante],
wonende te [woonplaats],
appellante in hoger beroep,
verder te noemen: de rechthebbende,
advocaat: mr. G. Meijer, kantoorhoudende te Veendam.
Belanghebbende:
[de bewindvoerder] , verbonden aan Financieel beheer & Bewindvoering Noord,
kantoorhoudende te Beilen,
verder te noemen: de bewindvoerder.
1. Het geding in eerste aanleg
Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kantonrechter, locatie Groningen van de rechtbank Noord-Nederland van 7 januari 2014, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
2. Het geding in hoger beroep
2.1
Bij beroepschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 25 februari 2014, is de rechthebbende in hoger beroep gekomen van voormelde beschikking. De rechthebbende verzoekt het hof die beschikking te vernietigen, de bewindvoerder alsnog te ontslaan als bewindvoerder, met gelijktijdige benoeming van Senturra Bewindvoering B.V., gevestigd en kantoorhoudende te Groningen, als bewindvoerder.
2.2
Bij verweerschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 23 april 2014, heeft de bewindvoerder het verzoek in hoger beroep van de rechthebbende bestreden.
2.3
Ter griffie van het hof zijn binnengekomen:
- op 21 maart 2014 een brief van 20 maart 2014 van mr. Meijer met bijlage;
- op 5 juni 2014 een brief van 4 juni 2014 van mr. Meijer met bijlage.
2.4
De mondelinge behandeling heeft op 17 juni 2014 plaatsgevonden. De rechthebbende is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Daarnaast is de bewindvoerder verschenen. Met toestemming van het hof zijn bij de behandeling tevens aanwezig geweest mevrouw [X] van Martinizorg en de broer van de rechthebbende, de heer [broer].
3. De vaststaande feiten
3.1
De kantonrechter heeft bij beschikking van 9 augustus 2012 over alle tegenwoordige en toekomstige goederen die toebehoren aan rechthebbende een bewind in de zin van artikel 1:431 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ingesteld en de bewindvoerder tot bewindvoerder benoemd.
3.2
Bij verzoekschrift, ingekomen bij de kantonrechter op 22 november 2013, heeft de rechthebbende verzocht de bewindvoerder te ontslaan en in zijn plaats Senturra Bewindvoering B.V. te benoemen tot nieuwe bewindvoerder. De bewindvoerder heeft hier verweer tegen gevoerd.
3.3
Senturra Bewindvoering B.V. heeft zich bij verklaringen van 6 september 2013 en 17 januari 2014 bereid verklaard de benoeming tot bewindvoerder van de rechthebbende te aanvaarden.
3.4
Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter het verzoek van de rechthebbende afgewezen.
4. De motivering van de beslissing
4.1
Op grond van artikel 1:448 lid 2 BW wordt een bewindvoerder ontslag verleend, hetzij op eigen verzoek, hetzij wegens gewichtige redenen of omdat de bewindvoerder niet meer voldoet aan de eisen om bewindvoerder te kunnen worden, zulks op verzoek van een medebewindvoerder of degene die gerechtigd is onderbewindstelling te verzoeken als bedoeld in artikel 1:432, eerste en tweede lid, BW, dan wel ambtshalve.
4.2
In dit hoger beroep is de vraag aan de orde of er gewichtige redenen zijn om de bewindvoerder ontslag te verlenen. De rechthebbende stelt dat zij vanaf de onderbewind-stelling nimmer enig financieel overzicht heeft gehad dan wel op andere wijze inzage heeft verkregen in het verloop van het bewind. Zij stelt voorts dat de communicatie zeer moeizaam verloopt, dat met enige regelmaat is gebleken dat nota's niet betaald werden waardoor er aanvullende kosten ontstonden en dat de bewindvoerder fouten heeft gemaakt bij het beheer van het persoonsgebonden budget (hierna te noemen: PGB). De rechthebbende voert aan dat door de bewindvoerder ten aanzien van het PGB kennelijk niet dan wel onvoldoende verantwoording is afgelegd aan het zorgkantoor, hetgeen tot gevolg heeft gehad dat zij onlangs geconfronteerd werd met een forse terugvordering van verstrekte PGB-gelden. De verstandhouding tussen haar en de bewindvoerder is volgens de rechthebbende dermate verstoord dat verder samenwerking uitgesloten is. Volgens haar is er dan ook sprake van zwaarwichtige redenen op grond waarvan de huidige bewindvoerder dient te worden vervangen door Senturra Bewindvoering B.V..
4.3
De bewindvoerder betwist de stellingen van de rechthebbende. De bewindvoerder wijt de slechte communicatie aan het feit dat rechthebbende slecht te bereiken is en vaak niet reageert. Daarnaast had de rechthebbende volgens de bewindvoerder een inlogcode waarmee zij een doorlopend inzicht heeft, dan wel kan hebben, in haar financiën en heeft zij vanaf
31 juli 2013 tot 5 maart 2014 geen nota's naar de bewindvoerder gestuurd. Ten aanzien van het PGB stelt de bewindvoerder dat de rechthebbende er bij aanvang van het beschermingsbewind op aandrong om zelf haar PGB te beheren en dat hij haar hiervoor toestemming heeft gegeven. Ten slotte merkt de bewindvoerder op dat de rechthebbende nimmer klachten heeft geuit bij het kantoor van de bewindvoerder.
4.4
Naar het oordeel van het hof behoort het beheren van het PGB van de rechthebbende tot de taken van de bewindvoerder. Het PGB betreft immers een vermogensbestanddeel van de rechthebbende waarover het bewind is uitgesproken. De bewindvoerder is verantwoordelijk voor de kosten, het sluiten van contracten en het betaalbaar stellen van de declaraties. De bewindvoerder kan ervoor kiezen om het beheer van het PGB over te laten aan bijvoorbeeld de mentor van een rechthebbende, maar dient zich er dan wel van te vergewissen dat het beheer van het PGB op een goede wijze wordt uitgevoerd en dat tijdig en volledig rekening verantwoording wordt afgelegd over het PGB aan het Zorgkantoor. De bewindvoerder dient immers te voorkomen dat nieuwe schulden ontstaan, omdat het Zorgkantoor tot terugvordering overgaat. Hetzelfde geldt indien de bewindvoerder ervoor kiest (een deel van) het beheer zelfstandig te laten uitvoeren door de rechthebbende. In dat geval is het niet ongebruikelijk dat in overleg met de kantonrechter een proefperiode wordt afgesproken, waarbij onverlet geldt dat de bewindvoerder zich ervan moet vergewissen dat het beheer op goede wijze wordt uitgevoerd en tijdig en volledig rekening en verantwoording wordt afgelegd over het PGB aan het zorgkantoor.
4.5
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat de bewindvoerder geheel geen toezicht heeft gehouden op het PGB van betrokkene en het beheer van het PGB zonder ruggespraak met de kantonrechter heeft overgelaten aan de rechthebbende en haar coach. De bewindvoerder heeft ook thans nog geen zicht op het verloop van de PGB-rekening van de rechthebbende. De bewindvoerder heeft derhalve verzuimd zich er van te vergewissen dat het beheer van het PGB op een goede wijze werd uitgevoerd en dat tijdig en volledig rekening verantwoording werd afgelegd over het PGB aan het Zorgkantoor. De rechthebbende ziet zich daardoor nu geconfronteerd met een grote terugvordering. Ter zitting van het hof heeft de bewindvoerder erkend dat hij niet goed heeft gehandeld door geen toezicht op het PGB te houden. De bewindvoerder heeft voorts de ontvangen PGB-gelden niet meegenomen in de door hem afgelegde rekening en verantwoording. Het hof is dan ook van oordeel dat er sprake is van een ernstig verzuim van de bewindvoerder en ziet hierin reden om de bewindvoerder te ontslaan.
4.6
Nu het handelen van de bewindvoerder ten aanzien van het PGB van de rechthebbende reeds reden oplevert om hem als bewindvoerder te ontslaan, zal het hof de overige door de rechthebbende aangevoerde punten onbesproken laten.
4.7
Gelet op het vorenstaande en het feit dat Senturra zich bereid heeft verklaard om het bewindvoerderschap van de rechthebbende op zich te willen nemen, oordeelt het hof het in het belang van de rechthebbende Senturra tot bewindvoerder te benoemen, nu van gegronde redenen die zich tegen deze benoeming verzetten, niet is gebleken.
5. De slotsom
5.1
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking
te vernietigen en te beslissen als volgt.
6. De beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 7 januari 2014;
ontslaat daags nadat deze beschikking is verstrekt of verzonden [de bewindvoerder], verbonden aan Financieel beheer & Bewindvoering Noord, als bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende;
benoemt daags nadat deze beschikking is verstrekt of verzonden Senturra Bewindvoering B.V., kantoorhoudende te Groningen (postbus 5115, 9700 GC Groningen), tot bewindvoerder over de goederen die (zullen) toebehoren aan de rechthebbende;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.P. den Hollander, mr. D.J. Buijs en
mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van dit hof van 15 juli 2014 in bijzijn van de griffier.