Rb. Arnhem, 25-11-2011, nr. 742224 CV Expl. 11-2050
ECLI:NL:RBARN:2011:BU7581
- Instantie
Rechtbank Arnhem
- Datum
25-11-2011
- Zaaknummer
742224 CV Expl. 11-2050
- LJN
BU7581
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBARN:2011:BU7581, Uitspraak, Rechtbank Arnhem, 25‑11‑2011; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 25‑11‑2011
Inhoudsindicatie
Meerderjarigenbewind. Art. 1:441 BW: de bewindvoerder vertegenwoordigt de rechthebbende in en buiten rechte. De rechten uit de huurovereenkomst woonruimte, waaronder het recht op huurgenot, vallen onder de onder bewind staande goederen. Vorderingen tot ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woonruimte dienen ingesteld te worden tegen de bewindvoerder.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ARNHEM
burgerlijk recht, sector kanton
Locatie Nijmegen
zaakgegevens 742224 \ CV EXPL 11-2050 \ 157 tm
uitspraak van 25 november 2011
vonnis in verzet
in de zaak van
1. de besloten vennootschap Argus Bewind Nijmegen B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over [onderbewindgestelde]
gevestigd te Nijmegen
gemachtigde mr. M.M.J.P. Michiels
2. [onderbewindgestelde]
wonende te [woonplaats]
gemachtigde mr. M.M.J.P. Michiels
eisende partijen in verzet
tegen
de stichting
Stichting Talis
gevestigd te Nijmegen
gemachtigde Groenewegen & Partners Nijmegen
gedaagde partij in verzet
Partijen worden hierna Argus, [onderbewindgestelde] en Talis genoemd.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
het tussenvonnis van 23 september 2011
- -
de akte uitlating van de zijde van Argus en [onderbewindgestelde]
- -
de akte uitlating van de zijde van Talis.
2. De verdere beoordeling van het geschil
2.1
In het tussenvonnis is het volgende overwogen. De kantonrechter heeft op 7 januari 2011 verstekvonnis gewezen in de zaak tussen Talis als eisende partij en Argus, in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde], als gedaagde partij. Ingevolge artikel 143 Rv kan alleen een gedaagde die bij verstek is veroordeeld verzet instellen. De verzetprocedure is echter aanhangig gemaakt door Argus en [onderbewindgestelde] tezamen, terwijl [onderbewindgestelde] geen formele partij was in de verstekprocedure. Alvorens te beslissen in oppositie zal de kantonrechter de zaak aanhouden om partijen in de gelegenheid te stellen zich bij akte hierover uit te laten.
2.2
Argus en [onderbewindgestelde] voeren bij akte aan dat Argus nimmer heeft laten weten aan [onderbewindgestelde] dan wel aan de begeleiders van [onderbewindgestelde] van het NIM dat er door Talis een gerechtelijke procedure was opgestart. Argus had geen toestemming van [onderbewindgestelde] en was ook niet gemachtigd om [onderbewindgestelde] in de onderhavige zaak in rechte te vertegenwoordigen, nu de huurovereenkomst niet onder het bewind valt. Argus kon dan ook niet veroordeeld worden voor de ontruiming van de woning van [onderbewindgestelde].
Verder voeren zij aan dat het verstekvonnis aan de verkeerde partij is betekend, namelijk aan [onderbewindgestelde] in plaats van Argus. [onderbewindgestelde] heeft daarom als belanghebbende, met uitdrukkelijke toestemming van Argus, mede verzet ingesteld.
2.3
Talis voert aan dat zij Argus terecht als formele procespartij heeft gedagvaard en zij beroept zich in dat verband onder meer op artikel 1:441 BW en op het arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 9 oktober 2010 (LJN: BO4033). Talis stelt zich daarom op het standpunt dat het verzet als ongegrond moet worden verklaard, nu dit slechts door Argus in hoedanigheid van bewindvoerder had moeten worden ingesteld.
2.4
Met betrekking tot het verweer van Argus en [onderbewindgestelde] dat de huurovereenkomst niet onder het bewind valt, oordeelt de kantonrechter dat dat niet opgaat. Kennelijk omvat het bewind alle (huidige en toekomstige) goederen van [onderbewindgestelde], zodat alle (huidige en toekomstige) zaken en vermogensrechten (art. 3:1 BW) van hem onder bewind zijn gesteld. Tot die vermogensrechten (art. 3:6 BW) behoren de rechten uit de huurovereenkomst, waaronder het recht op huurgenot. Tot de taak van de bewindvoerder behoort onder andere de onder bewind staande goederen te beheren (art. 1:438 lid 1 BW) en de vertegenwoordiging van de rechthebbende in en buiten rechte (art. 1:441 lid 1 BW). Nu een uitgesproken ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling tot ontruiming van de woonruimte tot gevolg heeft dat het recht op huurgenot van [onderbewindgestelde] teniet wordt gedaan, dienen de vorderingen tot ontbinding en ontruiming ingesteld te worden tegen de bewindvoerder (zie ook hof Leeuwarden 13 april 2010, LJN BM1464). Hetzelfde geldt overigens voor de vordering tot betaling van huurpenningen. Het inkomen van [onderbewindgestelde] valt namelijk onder het bewind en het beheer daarvan omvat mede het betalen van huurpenningen uit dat inkomen.
2.5
Voorts overweegt de kantonrechter ten aanzien van de in de akte van Argus en [onderbewindgestelde] opgeworpen weren het volgende.
Ingevolge artikel 1:441 lid 1 BW vertegenwoordigt de bewindvoerder tijdens het bewind de rechthebbende in en buiten rechte. Dit betekent dat Talis terecht Argus, als bewindvoerder over de goederen van [onderbewindgestelde] heeft gedagvaard, en dat enkel Argus, als formele procespartij, verzet had kunnen instellen. Dat Talis het verstekvonnis onjuist, namelijk aan [onderbewindgestelde], heeft betekend doet daar niet aan af. Immers Argus is daardoor niet geschaad, nu zij moet worden geacht tijdig verzet te hebben ingesteld. Overigens behoeft de bewindvoerder ingevolge 1:443 BW niet de machtiging van [onderbewindgestelde] of de kantonrechter alvorens in rechte op te treden.
Dat niet alleen Argus, maar ook [onderbewindgestelde] verzet heeft ingesteld, is geen omstandigheid die leidt tot het ongegrond verklaren van het verzet, zoals aangevoerd door Talis, maar wel tot het niet-ontvankelijk verklaren van [onderbewindgestelde] in zijn verzet.
2.6
Argus vordert bij verzetdagvaarding dat de kantonrechter haar zal ontheffen van het verstekvonnis van 7 januari 2011 tussen Talis als eiseres en Argus als gedaagde gewezen, met afwijzing van de oorspronkelijke vordering van Talis. Tevens vordert Argus dat Talis zal worden veroordeeld in de proceskosten van dit verzet.
Argus erkent de oorspronkelijk gevorderde huurachterstand, maar voert verweer tegen de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde, nu [onderbewindgestelde] al geruime tijd de lopende huur betaalt. Door ontbinding van de huurovereenkomst wordt [onderbewindgestelde] onevenredig hard getroffen. Tot slot voert Argus aan dat inmiddels voor [onderbewindgestelde] schuldhulp in gang is gezet en dat schuldsanering is aangevraagd.
2.7
Talis heeft ten behoeve van de comparitie een overzicht van de recente huurachterstand overgelegd. Daaruit blijkt dat de huurachterstand tot en met de maand september 2011 € 3.550,32 bedraagt. Argus heeft de hoogte van de huurachterstand erkend. De kantonrechter wijst daarom voornoemd bedrag toe.
2.8
De hoogte van de huurachterstand rechtvaardigt de gevorderde ontbinding en ontruiming. De gevorderde ontbinding en ontruiming worden daarom toegewezen, met dien verstande dat de ontruimingstermijn wordt gesteld op 14 dagen. Nu de achterstand is berekend tot en met september 2011, zal de kantonrechter de maandelijkse vergoeding toewijzen vanaf 1 oktober 2011.
2.9
Het door Talis bij dagvaarding van 17 december 2010 gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is niet betwist. Het gevorderde bedrag is in overeenstemming met de gebruikelijke tarieven en wordt daarom toegewezen.
2.10
De gevorderde wettelijke rente is niet betwist, zodat ook deze zal worden toegewezen als hierna vermeld.
2.11
Argus wordt zowel in de verstek- als in de verzetprocedure in het ongelijk gesteld en moet daarom in beide procedures de kosten dragen.
2.12
De kantonrechter zal omwille van de leesbaarheid het verstekvonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
2.13
Tijdens de comparitie hebben partijen afgesproken dat Talis niet tot executie van het ontruimingsvonnis zal overgaan indien [onderbewindgestelde] uiterlijk 7 oktober 2011 een bedrag van
€ 2.750,00 aan Talis betaalt, alsmede de lopende verplichting stipt voldoet. Na betaling van voornoemd bedrag zullen partijen een nadere regeling treffen voor het afbetalen van de resterende huurachterstand.
3. De beslissing
De kantonrechter
verklaart [onderbewindgestelde] niet-ontvankelijk in zijn verzet;
vernietigt het vonnis waarvan verzet;
opnieuw rechtdoende
ontbindt de huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het adres [straat en nummer] te [woonplaats];
veroordeelt Argus om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning met alles wat van [onderbewindgestelde] is en ieder die bij [onderbewindgestelde] hoort, te laten verlaten en te laten ontruimen en de sleutels af te geven aan Talis;
veroordeelt Argus om aan Talis te betalen een bedrag van (€ 3.550,32 + € 535,50 +
€ 22,25=) € 4.108, 07 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 4.236,42, zijnde de oorspronkelijke hoofdsom, vanaf 3 maart 2011 tot 7 september 2011 en over € 3.550,32 vanaf 7 september 2011 tot aan de dag van volledige betaling en te verminderen met eventueel door Argus inmiddels verrichte betalingen;
veroordeelt Argus tot betaling van een bedrag van € 288,71 voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [onderbewindgestelde] de woning vanaf 1 oktober 2011 in gebruik heeft tot aan de ontruiming, verminderd met eventueel door Argus inmiddels verrichte betalingen;
veroordeelt Argus in de proceskosten, aan de kant van Talis begroot op € 96,26 aan dagvaardingskosten, € 284,00 aan vastrecht en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. J.W.M. Tromp en in het openbaar uitgesproken op 25 november 2011.