Einde inhoudsopgave
Werkloosheidswet
Artikel 76a [Proefplaatsing]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
29-11-2017, Stb. 2017, 484 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken: 34766)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-12-2017, Stb. 2017, 485 (uitgifte: 15-12-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Re-integratie
1.
Het UWV kan toestemming verlenen aan de werknemer, die recht heeft op een uitkering op grond van hoofdstuk II, om op een proefplaats bij een werkgever gedurende maximaal zes maanden onbeloonde werkzaamheden te verrichten.
2.
Voor de werknemer, bedoeld in het eerste lid, blijft het recht op uitkering op grond van hoofdstuk II bestaan, onverminderd artikel 20, eerste lid, aanhef en onderdeel b, gedurende de periode waarover toestemming is verleend tot het verrichten van die werkzaamheden.
3.
De onbeloonde werkzaamheden op een proefplaats zijn:
- a.
werkzaamheden, waartoe de werknemer met zijn krachten en bekwaamheden in staat is;
- b.
werkzaamheden, waarbij de werkgever, bij wie de proefplaatsing geschiedt, een aansprakelijkheidsverzekering ten behoeve van de werknemer heeft afgesloten;
- c.
werkzaamheden, die de werknemer niet reeds eerder onbeloond op een proefplaats bij die werkgever of diens rechtsvoorganger heeft verricht; en
- d.
werkzaamheden, waarbij er, naar het oordeel van het UWV, een reëel uitzicht is op een op de onbeloonde werkzaamheden aansluitende dienstbetrekking van dezelfde of grotere omvang voor ten minste 6 maanden.
4.
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, wegens ziekte worden onderbroken, wordt de periode waarin een uitkering bij ziekte wordt ontvangen, voor de toepassing van dat lid buiten beschouwing gelaten.
5.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de uitvoering van het eerste tot en met het vierde lid.