Einde inhoudsopgave
Besluit Nr. U1 (2010/C 106/11) betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 12-06-2009
- Redactionele toelichting
Dit besluit wordt toegepast vanaf 01-05-2010, tegelijk met de inwerkingtreding van Verordening 987/2009 (16-09-2009, PbEU L 284).
- Bronpublicatie:
12-06-2009, PbEU 2010, C 106 (uitgifte: 24-04-2010, regelingnummer: U1 2010/C106/11)
- Inwerkingtreding
12-06-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-06-2009, PbEU 2010, C 106 (uitgifte: 24-04-2010, regelingnummer: U1 2010/C106/11)
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Werkloosheid
(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)
Besluit van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 12 juni 2009 betreffende artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinsleden ten laste
DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,
Gelet op artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (1), uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie tot taak heeft alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (2), te behandelen,
Gelet op artikel 54, leden 2 en 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009,
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Krachtens artikel 54, lid 3, van Verordening (EG) nr. 987/2009 dient, wanneer overeenkomstig de wettelijke regeling van een lidstaat de hoogte van de werkloosheidsuitkering varieert naar gelang van het aantal gezinsleden, het bevoegde orgaan bij de berekening van de uitkering eveneens rekening te houden met het aantal gezinsleden dat woont op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waar het bevoegde orgaan is gevestigd.
- (2)
Artikel 2, lid 2, van genoemde verordening bepaalt dat de organen onverwijld alle gegevens dienen te verstrekken of uit te wisselen die nodig zijn voor de vaststelling van de rechten en plichten van personen op wie Verordening (EG) nr. 883/2004 van toepassing is.
- (3)
De in artikel 4, lid 1, van Verordening (EG) nr. 987/2009 bedoelde documenten en gestandaardiseerde elektronische documenten dienen als bewijs van de rechten van de betrokkene, maar de afgifte ervan is geen voorwaarde voor het verwerven van die rechten.
- (4)
De documenten betreffende de gezinsleden die wonen op het grondgebied van een andere lidstaat dan die waar het bevoegde orgaan is gevestigd, kunnen pas na de aanvang van het tijdvak van werkloosheid waarover uitkering betaalbaar wordt gesteld, worden verstrekt.
- (5)
Achterstallige verhogingen van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinslasten dienen te worden betaald voor het tijdvak voorafgaande aan de datum van de indiening van de informatie betreffende de gezinsleden die wonen op het grondgebied van een andere lidstaat dan de lidstaat waar het bevoegde orgaan is gevestigd, voor zover die personen reeds bij de aanvang van het tijdvak waarover een werkloosheidsuitkering moet worden betaald, ten laste van de werkloze kwamen.
Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004,
BESLUIT: