Einde inhoudsopgave
Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft
Artikel 52 [Onverplichte informatieverstrekking over complex product]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
07-07-2022, Stb. 2022, 298 (uitgifte: 14-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-07-2022, Stb. 2022, 298 (uitgifte: 14-07-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Verzekeringsrecht / Algemeen
1.
Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting, anders dan via de televisie of de radio, informatie verstrekt over een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste financiële risico's van dat product, die onder meer inzichtelijk worden gemaakt door een risico-indicator en, indien het een beleggingsobject betreft, de belangrijkste overige risico's die samenhangen met dat product.
2.
Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting via de televisie informatie verstrekt over een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste financiële risico's van dat product door het weergeven van een risico-indicator en, indien het een beleggingsobject betreft, de belangrijkste overige risico's die samenhangen met dat product.
3.
Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting via de radio informatie verstrekt over een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste financiële risico's van dat product en, indien het een beleggingsobject betreft, de belangrijkste overige risico's die samenhangen met dat product.
4.
Indien een financiële onderneming voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een derdepijlerpensioenproduct informatie verstrekt over dat product, verwijst zij naar het essentiële-informatiedocument voor pensioenproducten of, indien het rechten van deelneming in een icbe betreft, naar de[lees: het] essentiële-informatiedocument.
5.
Indien een financiële onderneming voorafgaand aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, anders dan in een reclame-uiting via de televisie of de radio, informatie verstrekt over een werkelijk of toekomstig rendement, verstrekt zij daarbij informatie over de belangrijkste kosten en de belangrijkste financiële risico's van dat product en, indien het een beleggingsobject betreft, over de belangrijkste overige risico's die samenhangen met dat product.
6.
Indien een financiële onderneming in een reclame-uiting via de televisie of de radio informatie verstrekt over een werkelijk of toekomstig rendement van een derdepijlerpensioenproduct en complex product voorzover het een verzekering met een beleggingscomponent of verpakt retailbeleggingsproduct is, verstrekt zij daarbij of op enig ander moment voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake dat product informatie over de belangrijkste kosten van dat product.
7.
Indien een financiële onderneming voorafgaande aan de totstandkoming van een overeenkomst inzake een complex product informatie verstrekt over een gegarandeerd rendement, verstrekt zij daarbij of, indien de informatie wordt verstrekt in een reclame-uiting, op enig ander moment voorafgaande aan de totstandkoming van de overeenkomst inzake dat product, informatie over de belangrijkste voorwaarden van die garantie.
8.
Artikel 49, eerste lid, eerste volzin, is niet van toepassing op het verstrekken van informatie in een reclame-uiting als bedoeld in dit artikel.
9.
Het eerste tot en met achtste lid zijn niet van toepassing indien het een complex product betreft, niet zijnde een recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, ten aanzien waarvan uitsluitend financiële diensten worden verleend aan personen die handelen in de uitoefening van hun bedrijf of beroep.
10.
Het eerste lid, met uitzondering van de verplichting om een risico-indicator te verstrekken, en het derde tot en met zevende lid, zijn niet van toepassing op beleggingsondernemingen voor zover zij beleggingsdiensten of nevendiensten verlenen met betrekking tot deelnemingsrechten in beleggingsinstellingen of icbe's.
11.
Voor de toepassing van dit artikel wordt onder verpakt retailbeleggingsproduct verstaan: een verpakt retailbeleggingsproduct als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de verordening essentiële-informatiedocumenten.