Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 4:17 [Dwangsom bij niet tijdig beslissen]
Geldend
Geldend van 01-01-2019 tot 01-01-2026
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (28-12-2018).
- Bronpublicatie:
14-11-2018, Stcrt. 2018, 65542 (uitgifte: 22-11-2018, regelingnummer: 2406921)
- Inwerkingtreding
01-01-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-11-2018, Stcrt. 2018, 65542 (uitgifte: 22-11-2018, regelingnummer: 2406921)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
1.
Indien een beschikking op aanvraag niet tijdig wordt gegeven, verbeurt het bestuursorgaan aan de aanvrager een dwangsom voor elke dag dat het in gebreke is, doch voor ten hoogste 42 dagen. De Algemene termijnenwet is op laatstgenoemde termijn niet van toepassing.
2.
De dwangsom bedraagt de eerste veertien dagen € 23 per dag, de daaropvolgende veertien dagen € 35 per dag en de overige dagen € 45 per dag.
3.
De eerste dag waarover de dwangsom verschuldigd is, is de dag waarop twee weken zijn verstreken na de dag waarop de termijn voor het geven van de beschikking is verstreken en het bestuursorgaan van de aanvrager een schriftelijke ingebrekestelling heeft ontvangen.
4.
Indien de aanvraag elektronisch kon worden gedaan, is artikel 4:3a van overeenkomstige toepassing op de ingebrekestelling.
5.
Beroep tegen het niet tijdig geven van de beschikking schort de dwangsom niet op.
6.
Geen dwangsom is verschuldigd indien:
- a.
het bestuursorgaan onredelijk laat in gebreke is gesteld,
- b.
de aanvrager geen belanghebbende is, of
- c.
de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
7.
Indien er meer dan één aanvrager is, is de dwangsom aan ieder van de aanvragers voor een gelijk deel verschuldigd.