Wijzigingswet Wet op de jeugdzorg, enz. (gesloten jeugdzorg)
Artikel IV
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2008
- Bronpublicatie:
20-12-2007, Stb. 2007, 578 (uitgifte: 28-12-2007, kamerstukken: 30644)
- Inwerkingtreding
01-01-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2007, Stb. 2007, 579 (uitgifte: 01-01-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht (V)
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Bijzonder strafrecht / Jeugdstrafrecht
De Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen wordt als volgt gewijzigd:
- A.
Aan artikel 2 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6
Indien een voorlopige machtiging betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die machtiging als machtiging als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- B.
Aan artikel 14d wordt een lid toegevoegd, luidende:
6
Indien een beslissing als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die beslissing als machtiging als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- C.
Aan artikel 15 wordt een lid toegevoegd, luidende:
4
Indien een machtiging tot voortgezet verblijf betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die machtiging als machtiging als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- D.
Aan artikel 20 wordt een lid toegevoegd, luidende:
8
Indien een last als bedoeld in het eerste lid, betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die last als machtiging als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- E.
Aan artikel 29 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6
Indien een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die machtiging als machtiging als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
- F.
Aan artikel 32 wordt een lid toegevoegd, luidende:
6
Indien een machtiging op eigen verzoek betrekking heeft op een minderjarige die onder toezicht is gesteld, geldt die machtiging als machtiging als bedoeld in artikel 261 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.