Einde inhoudsopgave
Elektriciteitswet 1998
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2022
- Bronpublicatie:
23-02-2022, Stb. 2022, 116 (uitgifte: 21-03-2022, kamerstukken: 35946)
- Inwerkingtreding
01-08-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
11-03-2022, Stb. 2022, 117 (uitgifte: 22-03-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
- a.
Onze Minister: Onze Minister van Economische Zaken en Klimaat;
- b.
aansluiting: één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, waaronder begrepen één of meer verbindingen tussen een net dat wordt beheerd door een netbeheerder en een net dat beheerd wordt door een ander dan die netbeheerder en tussen het net op zee en een windpark op zee;
- c.
afnemer: een ieder, met uitzondering van de netbeheerder van het net op zee, die beschikt over een aansluiting op een net;
- d.
verordening 2019/943: verordening 2019/943 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende de interne markt voor elektriciteit (Pb EU 2019, L 158);
- e.
Autoriteit Consument en Markt: de Autoriteit Consument en Markt, genoemd in artikel 2, eerste lid, van de Instellingswet Autoriteit Consument en Markt;
- f.
leverancier: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het leveren van elektriciteit;
- g.
producent: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het opwekken van elektriciteit;
- h.
handelaar: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het sluiten van overeenkomsten betreffende de koop en verkoop van elektriciteit;
- i.
net: één of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit en de daarmee verbonden transformator-, schakel-, verdeel- en onderstations en andere hulpmiddelen, behoudens voor zover deze verbindingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of liggen binnen de installatie van een producent of van een afnemer;
- j.
landelijk hoogspanningsnet: het net, bedoeld in artikel 10, eerste lid;
- k.
netbeheerder: een vennootschap die op grond van artikel 10, 13, 14 of 15a is aangewezen voor het beheer van een of meer netten;
- l.
vergunninghouder: een houder van een vergunning als bedoeld in artikel 95a;
- m.
richtlijn: richtlijn nr. 2009/72/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 betreffende gemeenschappelijke regels voor de interne markt voor elektriciteit en tot intrekking van Richtlijn 2003/54/EG (Pb EU 2009, L 211);
- n.
notificatierichtlijn: richtlijn (EU) nr. 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (codificatie) (PbEU 2015, L 241);
- o.
programma-verantwoordelijkheid: de verantwoordelijkheid van afnemers, niet zijnde afnemers als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, de netbeheerder van het net op zee en vergunninghouders om programma's met betrekking tot de productie, het transport en het verbruik van elektriciteit op te stellen of te doen opstellen ten behoeve van de netbeheerders en zich met inachtneming van de voorwaarden, bedoeld in artikel 31, te gedragen overeenkomstig die programma's;
- p.
systeemdiensten: de diensten die de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet uitvoert om het transport van elektriciteit over alle netten op een veilige en doelmatige wijze te waarborgen, om grootschalige onderbrekingen van het transport van elektriciteit op te lossen, en om de energiebalans op alle netten te handhaven of te herstellen;
- q.
vervallen;
- r.
verwant bedrijf: een verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 44, tweede lid, onderdeel g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening, of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;
- s.
biomassa: de biologisch afbreekbare fractie van producten, afvalstoffen en residuen van biologische oorsprong uit de landbouw — met inbegrip van plantaardige en dierlijke stoffen —, de bosbouw en aanverwante bedrijfstakken, met inbegrip van de visserij en de aquacultuur alsmede de biologisch afbreekbare fractie van industrieel en huishoudelijk afval;
- t.
hernieuwbare energiebronnen: wind, zonne-energie, omgevingslucht-, oppervlaktewater- en aardwarmte, energie uit de oceanen, waterkracht, biomassa, stortgas, rioolwaterzuiveringsgas en biogas;
- u.
duurzame elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in productie-installaties die uitsluitend gebruikmaken van hernieuwbare energiebronnen, alsmede elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in hybride productie-installaties die ook met conventionele energiebronnen werken, met inbegrip van elektriciteit die is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen en die wordt gebruikt voor accumulatiesystemen, en met uitzondering van elektriciteit die afkomstig is van accumulatiesystemen;
- v.
klimaatneutrale elektriciteit: elektriciteit, opgewekt in een productie-installatie waarin waterstof of elektriciteit wordt geproduceerd uit fossiele energiedragers, waarbij de koolstof of kooldioxide die vrijkomt bij het omzettingsproces, nuttig wordt toegepast of blijvend in de ondergrond wordt opgeslagen, en waarvoor een bij ministeriële regeling omschreven verklaring is verkregen;
- w.
warmtekrachtkoppeling: de gecombineerde opwekking van warmte en elektriciteit of mechanische energie door verstoking van een brandstof, waarvan de warmte nuttig gebruikt wordt, anders dan voor de productie van elektriciteit;
- x.
garantie van oorsprong voor duurzame elektriciteit: gegevens op een rekening die betrekking hebben op duurzame elektriciteit en waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid duurzame elektriciteit heeft opgewekt;
- y.
rekening: staat waarop een tegoed van garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong kan worden geboekt in het elektronische systeem voor het uitgeven en innemen van garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong en waarmee wordt bijgehouden voor welke hoeveelheid elektriciteit garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong zijn verstrekt en aan wie de garanties van oorsprong of certificaten van oorsprong op enig moment toekomen;
- z.
garantiebeheerinstantie: de op grond van artikel 73, tweede lid, aangewezen instantie;
- aa.
economische eigendom: het krachtens een rechtsverhouding gerechtigd zijn tot alle rechten en bevoegdheden ten aanzien van een goed, met uitzondering van het recht op levering, en het gehouden zijn om alle verplichtingen ten aanzien van dat goed voor zijn rekening te nemen en daarmee het volledige risico van waardeverandering of tenietgaan van het goed te dragen, zonder dat het goed geleverd is;
- ab.
installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: installatie voor de opwekking van elektriciteit door middel van warmtekrachtkoppeling in de zin van artikel 2, punt 34, van richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie, tot wijziging van Richtlijnen 2009/125/EG en 2010/30/EU en houdende intrekking van de Richtlijnen 2004/8/EG en 2006/32/EG (PbEU 2012, L 315);
- ac.
garantie van oorsprong voor elektriciteit opgewekt in een installatie voor hoogrenderende warmtekrachtkoppeling: gegevens op een rekening die betrekking hebben op elektriciteit opgewekt door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling, waarmee wordt aangetoond dat een producent met zijn installatie een hoeveelheid elektriciteit door middel van hoogrenderende warmtekrachtkoppeling heeft opgewekt en op een net heeft ingevoed;
- ad.
leveringszekerheid: het vermogen van een net om elektriciteit te leveren aan afnemers;
- ae.
operationele netwerkveiligheid: het vermogen van het landelijk hoogspanningsnet om in voorzienbare omstandigheden operationeel te blijven;
- af.
meetinrichting: het gehele samenstel van apparatuur dat ten minste tot doel heeft de uitgewisselde elektriciteit te meten;
- ag.
meetbedrijf: een organisatorische eenheid die zich bezighoudt met het collecteren, valideren en vaststellen van meetgegevens betreffende elektriciteit;
- ah.
productie-installatie: een installatie, bestaande uit één of meer productie-eenheden, voor de opwekking van elektriciteit;
- ai.
nog niet in werking;
- aj.
nog niet in werking;
- ak.
nog niet in werking;
- al.
verordening 2019/942: verordening 2019/942 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators (Pb EU 2019, L 158);
- am.
Acer: agentschap als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening 2019/942;
- an.
producent van gas: een producent als bedoeld in artikel 1, onderdeel ag, van de Gaswet;
- ao.
- ap.
handelaar in gas: een handelaar als bedoeld in artikel 1, onderdeel ai, van de Gaswet;
- aq.
gesloten distributiesysteem: een net waarvoor op grond van artikel 15 ontheffing is verleend;
- ar.
directe lijn: een of meer verbindingen voor het transport van elektriciteit, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:
- 1°
niet verbonden is met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van elektriciteit, niet zijnde de producent of
- 2°
ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de verbinding is verbonden met een net of met een andere verbinding voor het transport van elektriciteit en die een productie-installatie van een producent, met tussenkomst van een leverancier, rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van elektriciteit, niet zijnde de producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de elektriciteitsbehoefte van deze verbruikers;
- as.
landsgrensoverschrijdend net: een net dat de grens tussen ten minste twee landen overschrijdt en dat de netten van die landen onderling koppelt;
- at.
interconnector-beheerder: een beheerder van een landsgrensoverschrijdend net dat geen deel uitmaakt van het landelijk hoogspanningsnet;
- au.
verordening 1227/2011: verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie (PbEU 2011, L 326), alsmede de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde en uitvoeringshandelingen op grond van verordening 1227/2011;
- av.
marktdeelnemer: een marktdeelnemer als bedoeld in artikel 2, zevende lid, van verordening 1227/2011;
- aw.
Autoriteit Financiële Markten: de Autoriteit Financiële Markten, genoemd in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht;
- ax.
bindende gedragslijn: een zelfstandige last die niet wegens een overtreding wordt opgelegd;
- ay.
zelfstandige last: de enkele last tot het verrichten van bepaalde handelingen, bedoeld in artikel 5:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, ter bevordering van de naleving van wettelijke voorschriften;
- az.
windpark: een installatie voor de productie van elektriciteit met behulp van windenergie in hoofdzaak bestaande uit één of meer windmolens;
- ba.
net op zee: het net, bedoeld in artikel 15a, eerste lid;
- bb.
certificaat van oorsprong: gegevens op een rekening waarmee wordt aangetoond uit welke energiebron, niet zijnde een hernieuwbare energiebron, een hoeveelheid elektriciteit is opgewekt;
- bc.
verordening 2019/941: verordening 2019/941 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2019 betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van Richtlijn 2005/89/EG (Pb EU 2019, L 158).
2.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt als afnemer, niet zijnde een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, beschouwd een organisatorische eenheid die zich in hoofdzaak bezig houdt met het openbaar vervoer per metro, tram of trolley, met mijnbouwkundige activiteiten, met het beheer en de exploitatie van telecommunicatie- en kabelnetwerken, met het beheer van de openbare verlichting of van verkeersregelinstallaties, dan wel met riolering, bemaling, waterzuivering of transport en distributie van water, mits:
- a.
deze eenheid daarbij uitsluitend ingevolge de technische aard van de bedrijfsuitoefening beschikt over verscheidene aansluitingen,
- b.
het totale aan de eenheid voor die bedrijfsuitoefening beschikbaar gestelde vermogen meer bedraagt dan 2 MVA en
- c.
de bedrijfsuitoefening door deze eenheid op fysiek geïntegreerde basis geschiedt.
3.
Een onderneming die zich in hoofdzaak bezighoudt met het vervoer van personen of goederen per trein wordt in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, aangemerkt als afnemer, niet zijnde een afnemer als bedoeld in artikel 95a, eerste lid, ook indien zij geen aansluiting heeft op een net.
4.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden meerdere onroerende zaken als bedoeld in artikel 16, onderdeel c, van de Wet waardering onroerende zaken die zich bevinden in een bouwwerk met:
- a.
een woonfunctie bestemd voor bewoners die zijn ingeschreven aan een instelling als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs of aan een universiteit of hogeschool als bedoeld in artikel 1.2, onderdelen a en b, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek of die zich voorbereiden op een promotie als bedoeld in artikel 7.18 van laatstgenoemde wet,
- b.
een woonoppervlak van maximaal 50 vierkante meter per wooneenheid en
- c.
gemeenschappelijke ruimtes die een meeromvattende functie hebben dan de reguliere functie van gemeenschappelijke ruimten in een appartementencomplex, beschouwd als één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken indien de eigenaar hierom verzoekt bij de netbeheerder. Een verzoek kan slechts worden ingetrokken ingeval van ingrijpende renovatie van het bouwwerk.
5.
Deze wet en de daarop berustende bepalingen zijn mede van toepassing op het net op zee dat is gelegen binnen de Nederlandse exclusieve economische zone, landsgrensoverschrijdende netten die zijn gelegen binnen de Nederlandse exclusieve economische zone en op installaties voor de opwekking van elektriciteit die zijn gevestigd binnen de Nederlandse exclusieve economische zone, alsmede de daarmee opgewekte elektriciteit.
6.
Productie-installaties voor de opwekking van elektriciteit met behulp van windenergie of zonne-energie op het land die behoren tot eenzelfde onderneming of instelling en die onderling technische, organisatorische of functionele bindingen hebben en in elkaars onmiddelijke[lees: onmiddellijke] nabijheid zijn gelegen, worden geacht te beschikken over één aansluiting. De netbeheerder en de producent kunnen meerdere aansluitingen overeenkomen indien dit tot lagere kosten voor de netbeheerder leidt.
7.
Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde worden één of meer windparken of zonneweides op land, of een combinatie daarvan die zich in elkaars onmiddellijke nabijheid bevinden, samen met het bijbehorende stelsel van verbindingen, beschouwd als één productie-installatie en één onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, indien:
- a.
ten behoeve van die windparken, zonneweides of een combinatie daarvan gezamenlijk een aanvraag is gedaan bij een netbeheerder om aangesloten te worden op dezelfde aansluiting; en
- b.
de gevraagde aansluitcapaciteit meer bedraagt dan 2 MVA.