RFR 2019/64
Bopz. Is wraking van de Bopz-rechter mogelijk, ingeval het gaat om machtiging tot voortzetting van een inbewaringstelling?
Rb. Den Haag 12-12-2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:15162
- Instantie
Rechtbank Den Haag
- Datum
12 december 2018
- Magistraten
Mrs. G.P. van Ham, J.A. van Steen, Y.J.Wijnnobel-van Erp
- Zaaknummer
C/09/564847 / KG RK 18/1774
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS45209:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Juridische beroepen / Rechter
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
- Brondocumenten
ECLI:NL:RBDHA:2018:15162, Uitspraak, Rechtbank Den Haag, 12‑12‑2018
- Wetingang
Art. 36 Rv; art. 29 lid 3 Wet Bopz
Essentie
Bopz. Wraking.
Is wraking van de Bopz-rechter mogelijk, ingeval het gaat om machtiging tot voortzetting van een inbewaringstelling?
Samenvatting
Ten aanzien van betrokkene is door de officier van justitie een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verzocht. De betrokken patiënt heeft kort na aanvang van de zitting de Bopz-rechter gewraakt, omdat deze haar niet zou hebben laten uitspreken.
Rb.: Uit het procesdossier in de hoofdzaak blijkt dat de Bopz-rechter de mondelinge behandeling heeft geschorst, maar kort daarna – op dezelfde dag – alsnog de beschikking heeft gegeven waarbij de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling werd verleend. De rechter deed ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.