V-N 2019/44.9
Geen strijd met EU-recht als inwoner met Duitse mini-job niet is verzekerd voor volksverzekeringen
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
19 september 2019
- Magistraten
Vilaras, Jürimäe, Šváby, Rodin, Piçarra
- Zaaknummer
C-95/18
C-96/18
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Roepnaam
Van den Berg en Giesen
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS85456:1
- Vakgebied(en)
Internationale sociale zekerheid / Premieheffing
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2019:767, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 19‑09‑2019
ECLI:EU:C:2019:252, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie, 26‑03‑2019
- Wetingang
art. 6a lid b AOW; art. 2 lid 1 onderdeel a Bub 1976; art. 13 lid 1 en 2 onderdeel a en art. 17 Verordening (EEG) nr. 1408/71; art. 11 lid 1 en 3 onderdeel a en 16 Verordening (EEG) nr. 883/2004; art. 45 en 48 VWEU
Essentie
Na prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU beslist de CRvB dat mevrouw Franzen recht heeft op AKW en de AOW-uitkering van Giesen en Van den Berg ten onrechte is gekort. In cassatie stelt de Hoge Raad opnieuw prejudiciële vragen.
Samenvatting
Mevrouw Franzen, mevrouw Giesen en de heer Van den Berg hebben de Nederlandse nationaliteit en wonen in Nederland. Sinds 1 januari 2001 werkt mevrouw Franzen, via een zogenoemde ‘mini-job’, in Duitsland. In Duitsland bestaat dan geen recht op Kindergeld ...