HR, 14-01-2020, nr. 18/00944
ECLI:NL:HR:2020:33
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14-01-2020
- Zaaknummer
18/00944
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Strafrecht algemeen (V)
Bijzonder strafrecht (V)
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2020:33, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 14‑01‑2020; (Artikel 81 RO-zaken, Cassatie)
- Vindplaatsen
Uitspraak 14‑01‑2020
Inhoudsindicatie
BTW-carrouselfraude. Eendaadse samenloop van opzettelijk onjuist doen van aangifte omzetbelasting, begaan door rechtspersoon, terwijl verdachte daartoe opdracht heeft gegeven (art. 69 AWR) en valsheid in geschrift (art. 225.1 Sr). Bewijsklacht. Is verdachte degene geweest die cijfers voor in tll. genoemde kwartaalaangifte omzetbelasting heeft aangeleverd? HR: art. 81.1 RO. Samenhang met 18/01704 (niet gepubliceerd, art. 81.1 RO) en 18/01706 (niet gepubliceerd, art. 81.1 RO).
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 18/00944
Datum 14 januari 2020
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof Amsterdam van 19 februari 2018, nummer 23/000036-17, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.W.L.A.M. Koppen, advocaat te Eindhoven, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal F.W. Bleichrodt heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De raadsman heeft daarop schriftelijk gereageerd.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
De Hoge Raad heeft de klachten over de uitspraak van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die uitspraak. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J. de Hullu als voorzitter, en de raadsheren V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 januari 2020.