Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek Boek 7
Artikel 365 [Ontslag uit pacht van medepachter]
Geldend
Geldend vanaf 31-10-2007. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-09-2007
- Bronpublicatie:
18-10-2007, Stb. 2007, 395 (uitgifte: 30-10-2007, kamerstukken: 31107)
- Inwerkingtreding
31-10-2007, terugwerkend tot: 01-09-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-10-2007, Stb. 2007, 395 (uitgifte: 30-10-2007, kamerstukken: 31107)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht / Pachtrecht
Vastgoedrecht / Pacht
Pachtrecht / Pachtovereenkomst
1.
De medepachter, die niet of niet meer persoonlijk betrokken is bij de exploitatie van het gepachte, kan zich tot de rechter wenden met de vordering uit de pacht te worden ontslagen. De rechter beslist naar billijkheid met dien verstande, dat hij de vordering toewijst, tenzij de belangen van de verpachter of van de medepachter daardoor ernstig zouden worden geschaad.
2.
De verpachter kan zich tot de rechter wenden met de vordering de medepachter die niet of niet meer persoonlijk betrokken is bij de exploitatie van het gepachte, te ontslaan uit de pacht. De tweede volzin van het eerste lid is van overeenkomstige toepassing.
3.
De medepachter kan zich tot de rechter wenden met de vordering de andere medepachter uit de pacht te ontslaan op de grond dat de onderlinge verhouding een gemeenschappelijke bedrijfsvoering ernstig bemoeilijkt.