Einde inhoudsopgave
Interinstitutioneel Akkoord betreffende begrotingsdiscipline, samenwerking in begrotingszaken en goed financieel beheer, alsmede betreffende nieuwe eigen middelen, met inbegrip van een routekaart voor de invoering van nieuwe eigen middelen
Bijlage I Interinstitutionele samenwerking tijdens de begrotingsprocedure
Geldend
Geldend vanaf 16-12-2020
- Bronpublicatie:
16-12-2020, PbEU 2020, L 433 I (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
16-12-2020, PbEU 2020, L 433 I (uitgifte: 22-12-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Deel A. Tijdschema voor de begrotingsprocedure
1
De instellingen stellen ieder jaar lang genoeg vóór de aanvang van de begrotingsprocedure een pragmatisch tijdschema vast op basis van de huidige praktijk.
2
Om ervoor te zorgen dat het Europees Parlement en de Raad hun begrotingsprerogatieven op effectieve wijze kunnen uitoefenen, worden begrotingsstandpunten, overschrijvingen of andere kennisgevingen waardoor termijnen worden geactiveerd, ingediend met inachtneming van eventuele recesperiodes; de instellingen brengen elkaar via hun respectieve diensten tijdig op de hoogte van de data van die recesperiodes.
Deel B. Prioriteiten voor de begrotingsprocedure
3
Ruim voor de Commissie de ontwerpbegroting vaststelt, wordt een trialoog belegd voor het bespreken van de mogelijke begrotingsprioriteiten voor het komende begrotingsjaar en eventuele vragen die rijzen in verband met de uitvoering van de begroting van het lopende begrotingsjaar, op basis van de informatie die de Commissie overeenkomstig punt 37 heeft verstrekt.
Deel C. Opstelling van de ontwerpbegroting en actualisering van de ramingen
4
De instellingen, met uitzondering van de Commissie, wordt verzocht hun raming vóór eind maart vast te stellen.
5
De Commissie dient elk jaar een ontwerpbegroting in, die de werkelijke financieringsbehoeften van de Unie weergeeft.
De ontwerpbegroting houdt rekening met:
- a)
door de lidstaten verstrekte prognoses met betrekking tot de structuurfondsen;
- b)
de capaciteit voor de besteding van de kredieten, waarbij zij ernaar streeft een strikte verhouding aan te houden tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten;
- c)
de mogelijkheden om nieuwe beleidsmaatregelen uit te voeren door middel van proefprojecten, nieuwe voorbereidende acties, of beide, of om aflopende meerjarenacties voort te zetten, na te hebben beoordeeld of het mogelijk is een basishandeling in de zin van het Financieel Reglement (definitie van een basishandeling, noodzaak van een basishandeling voor uitvoering en uitzonderingen) te verkrijgen;
- d)
de noodzaak om ervoor te zorgen dat een verandering in de uitgaven ten opzichte van het voorgaande jaar in overeenstemming is met de eisen van begrotingsdiscipline.
6
De instellingen vermijden zo veel mogelijk om in de begroting posten op te nemen met onbeduidende bedragen voor beleidsuitgaven.
7
Het Europees Parlement en de Raad verbinden zich er ook toe rekening te houden met de evaluatie van de mogelijkheden voor de uitvoering van de begroting die de Commissie in haar ontwerpen en in verband met de uitvoering van de begroting voor het lopende begrotingsjaar heeft verricht.
8
Ter wille van een goed financieel beheer en gelet op de gevolgen voor de rapporteringstaken van de Commissiediensten inzake dat beheer, van de in de titels en hoofdstukken van de begrotingsnomenclatuur aangebrachte wezenlijke veranderingen, verbinden het Europees Parlement en de Raad zich ertoe alle wezenlijke veranderingen tijdens de bemiddelingsprocedure met de Commissie te bespreken.
9
Ter wille van loyale en deugdelijke samenwerking zeggen het Europees Parlement en de Raad toe gedurende de volledige begrotingsprocedure en met name gedurende de hele bemiddelingsprocedure geregelde en actieve contacten op alle niveaus te onderhouden door middel van hun respectieve onderhandelaars met het oog op het bereiken van een akkoord. Het Europees Parlement en de Raad verbinden zich ertoe tijdig en permanent op formeel en informeel niveau relevante informatie en documenten uit te wisselen en gedurende de bemiddelingsperiode in samenwerking met de Commissie, naargelang van de behoeften, technische of informele bijeenkomsten te houden. De Commissie zorgt ervoor dat het Europees Parlement en de Raad tijdige en gelijke toegang tot informatie en documenten krijgen.
10
Tot de bijeenkomst van het bemiddelingscomité kan de Commissie overeenkomstig artikel 314, lid 2, VWEU indien nodig nota's van wijzigingen van de ontwerpbegroting indienen, met inbegrip van een nota van wijzigingen waarin met name de ramingen van de landbouwuitgaven worden geactualiseerd. De Commissie verstrekt het Europees Parlement en de Raad ter overweging informatie over die actualiseringen, zodra die beschikbaar is. Zij verstrekt het Europees Parlement en de Raad alle naar behoren gemotiveerde redenen die zij noodzakelijk achten.
Deel D. Begrotingsprocedure vóór de bemiddelingsprocedure
11
Vóór de lezing in de Raad wordt tijdig een trialoog belegd om de instellingen de gelegenheid te geven van gedachten te wisselen over de ontwerpbegroting.
12
Om de Commissie in staat te stellen tijdig de uitvoerbaarheid te onderzoeken van de door het Europees Parlement en door de Raad beoogde wijzigingen waarbij nieuwe voorbereidende acties of proefprojecten in het leven worden geroepen of bestaande worden verlengd, geven het Europees Parlement en de Raad de Commissie kennis van hun voornemens dienaangaande, zodat een eerste bespreking daarvan reeds kan plaatsvinden tijdens die trialoog.
13
Een trialoog kan worden belegd vóór de plenaire stemming in het Europees Parlement.
Deel E. Bemiddelingsprocedure
14
Indien het Europees Parlement amendementen vaststelt op het standpunt van de Raad, neemt de voorzitter van de Raad tijdens diezelfde plenaire vergadering nota van de verschillende standpunten van beide instellingen en stemt hij ermee in dat de voorzitter van het Europees Parlement onmiddellijk het bemiddelingscomité bijeenroept. De brief waarbij het bemiddelingscomité wordt bijeengeroepen, wordt uiterlijk verzonden op de eerste werkdag van de week na het einde van de vergaderperiode van het Europees Parlement waarin de plenaire stemming heeft plaatsgevonden; de bemiddelingsperiode begint de daaropvolgende dag. De termijn van 21 dagen wordt berekend overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (1).
15
Indien de Raad niet met alle door het Europees Parlement aangenomen amendementen kan instemmen, zou hij dit moeten bevestigen in een brief die wordt verzonden vóór de eerste in de bemiddelingsperiode geplande vergadering. In dat geval gaat het bemiddelingscomité volgens de in de onderstaande punten vastgestelde procedure te werk.
16
Het voorzitterschap van het bemiddelingscomité wordt gezamenlijk bekleed door vertegenwoordigers van het Europees Parlement en van de Raad. De vergaderingen van het bemiddelingscomité worden voorgezeten door de medevoorzitter van de instelling waar de bijeenkomst plaatsvindt. Iedere instelling wijst, overeenkomstig haar eigen reglement van orde, haar deelnemers aan iedere bijeenkomst aan en stelt haar mandaat voor de onderhandelingen vast. Het Europees Parlement en de Raad worden op een passend niveau vertegenwoordigd in het bemiddelingscomité, zodanig dat elke delegatie haar respectieve instelling politiek kan binden en er werkelijk vooruitgang kan worden geboekt met het oog op een definitief akkoord.
17
De Commissie neemt overeenkomstig artikel 314, lid 5, tweede alinea, VWEU deel aan de werkzaamheden van het bemiddelingscomité en neemt alle nodige initiatieven om de standpunten van het Europees Parlement en van de Raad nader tot elkaar te brengen.
18
Trialogen vinden gedurende de gehele bemiddelingsprocedure plaats, op verschillende niveaus van vertegenwoordiging, om de openstaande problemen op te lossen en het bereiken van overeenstemming in het bemiddelingscomité voor te bereiden.
19
De bijeenkomsten van het bemiddelingscomité en de trialogen vinden afwisselend plaats in de gebouwen van het Europees Parlement en die van de Raad, opdat de voorzieningen, waaronder de tolkenfaciliteiten, gelijkelijk worden gebruikt.
20
De datums voor de bijeenkomsten van het bemiddelingscomité en de trialogen worden van tevoren overeengekomen door de instellingen.
21
Het bemiddelingscomité krijgt een gemeenschappelijk dossier (de ‘basisdocumentatie’) ter beschikking gesteld waarin de verschillende fasen van de begrotingsprocedure worden vergeleken (2). Die documenten bevatten bedragen per begrotingsonderdeel, totaalbedragen per rubriek van het MFK en een geconsolideerd document met bedragen en opmerkingen betreffende alle begrotingsonderdelen die in technische zin nog niet als afgesloten worden beschouwd. Onverminderd het uiteindelijke besluit van het bemiddelingscomité wordt een specifiek document opgesteld met de lijst van alle begrotingsonderdelen die in technische zin als afgesloten worden beschouwd (3). Die documenten worden ingedeeld volgens de begrotingsnomenclatuur.
Ten behoeve van het bemiddelingscomité worden ook andere documenten aan de basisdocumentatie toegevoegd, waaronder een uitvoerbaarheidsnota van de Commissie over het standpunt van de Raad en de amendementen van het Europees Parlement en alle brieven van andere instellingen over het standpunt van de Raad of de amendementen van het Europees Parlement.
22
Met het oog op een akkoord aan het einde van de bemiddelingsperiode worden in de trialoogvergaderingen de volgende aspecten behandeld:
- a)
bepalen van de inzet van de onderhandelingen over de te bespreken begrotingsvraagstukken;
- b)
goedkeuring van de lijst van in technische zin afgesloten begrotingsonderdelen, onder voorbehoud van een definitief akkoord over de volledige begroting voor het begrotingsjaar;
- c)
bespreking van de ingevolge punt a) geselecteerde vraagstukken met het oog op mogelijke akkoorden die door het bemiddelingscomité moeten worden bekrachtigd;
- d)
behandeling van thematische vraagstukken, onder meer per rubriek van het MFK.
Tijdens of onmiddellijk na elke trialoogvergadering worden gezamenlijk de voorlopige conclusies opgesteld en wordt er tegelijk overeenstemming over de agenda voor de volgende vergadering bereikt. De instelling waar de trialoogvergadering plaatsvindt, stelt die conclusies op schrift en zij worden geacht na 24 uur voorlopig te zijn goedgekeurd, behoudens het definitieve besluit van het bemiddelingscomité.
23
Ter vergadering beschikt het bemiddelingscomité over de conclusies van de trialogen en over een document voor mogelijke bekrachtiging, met de begrotingsonderdelen waarover tijdens die trialogen voorlopige overeenstemming is bereikt.
24
Het in artikel 314, lid 5, VWEU bedoelde gemeenschappelijk ontwerp wordt opgesteld door de secretariaten van het Europees Parlement en de Raad, met steun van de Commissie. Het ontwerp bestaat uit een begeleidende nota van de voorzitters van de twee delegaties aan de voorzitter van het Europees Parlement en de voorzitter van de Raad, waarin staat vermeld op welke datum het bemiddelingscomité een akkoord heeft bereikt, en uit bijlagen, die de volgende gegevens bevatten:
- a)
bedragen per begrotingsonderdeel voor alle begrotingsposten en samenvattende cijfers per rubriek van het MFK;
- b)
een geconsolideerd document, met bedragen en de definitieve tekst voor alle onderdelen die tijdens de bemiddelingsprocedure zijn gewijzigd;
- c)
de lijst van onderdelen die niet zijn gewijzigd ten opzichte van de ontwerpbegroting of het standpunt van de Raad.
Het bemiddelingscomité kan tevens zijn goedkeuring hechten aan conclusies en eventuele gezamenlijke verklaringen met betrekking tot de begroting.
25
Het gemeenschappelijk ontwerp wordt vertaald in de officiële talen van de instellingen van de Unie (door de diensten van het Europees Parlement) en ter goedkeuring voorgelegd aan het Europees Parlement en aan de Raad binnen een termijn van 14 dagen, te rekenen vanaf de datum waarop overeenstemming is bereikt over het in punt 24 bedoelde gemeenschappelijk ontwerp.
Nadat het gemeenschappelijk ontwerp is vastgesteld, wordt de begroting gereviseerd door de juristen-vertalers, waarbij de bijlagen bij het gemeenschappelijk ontwerp worden ingevoegd in de begrotingsonderdelen die tijdens de bemiddelingsprocedure niet zijn gewijzigd.
26
De instelling waar de (trialoog- of bemiddelings)vergaderingen plaatsvinden, stelt tolkenfaciliteiten ter beschikking voor alle talen van de talenregeling zoals die geldt voor de vergaderingen van het bemiddelingscomité, alsmede vertolking op ad-hocbasis voor de trialogen.
De reproductie en de distributie van de vergaderdocumenten worden verzorgd door de instelling waar de vergadering plaatsvindt.
De diensten van de instellingen werken samen bij het op schrift stellen van de resultaten van de onderhandelingen ten behoeve van de voltooiing van het gemeenschappelijk ontwerp.
Deel F. Gewijzigde begrotingen
Algemene beginselen
27
Aangezien gewijzigde begrotingen vaak betrekking hebben op specifieke en soms dringende kwesties, komen de instellingen overeen de onderstaande beginselen toe te passen om in een gepaste interinstitutionele samenwerking te kunnen voorzien met het oog op een soepel en vlot verlopend besluitvormingsproces voor gewijzigde begrotingen, en daarbij voor zover als mogelijk te vermijden dat een bemiddelingsvergadering moet worden bijeengeroepen.
28
De instellingen streven ernaar het aantal gewijzigde begrotingen zo veel mogelijk te beperken.
Tijdschema
29
De Commissie stelt het Europees Parlement en de Raad vooraf in kennis van de mogelijke datums van aanneming van ontwerpen van gewijzigde begroting, wat de uiteindelijke datum van vaststelling onverlet laat.
30
Het Europees Parlement en de Raad streven ernaar, elk overeenkomstig zijn reglement van orde, het door de Commissie voorgestelde ontwerp van gewijzigde begroting te bespreken kort nadat het door de Commissie is vastgesteld.
31
Om de procedure te bespoedigen, stemmen het Europees Parlement en de Raad de planning van hun respectieve werkzaamheden zo veel mogelijk op elkaar af, met het oog op een samenhangend en convergerend verloop van de procedure. Daarom trachten zij zo snel mogelijk een indicatief tijdschema vast te stellen voor de diverse stappen die leiden tot de definitieve vaststelling van de gewijzigde begroting.
Het Europees Parlement en de Raad houden rekening met de relatieve urgentie van de gewijzigde begroting en de noodzaak die tijdig goed te keuren, wil deze nog nut hebben in het betrokken begrotingsjaar.
Samenwerking tijdens de lezingen
32
De instellingen werken gedurende de gehele procedure te goeder trouw samen en doen er alles aan om de vaststelling van gewijzigde begrotingen in een vroeg stadium van de procedure mogelijk te maken.
In voorkomend geval, en waar er potentieel een verschillende zienswijze is, kunnen het Europees Parlement of de Raad, alvorens elk zijn definitieve standpunt in te nemen over de gewijzigde begroting, of de Commissie op enig moment, voorstellen een specifieke trialoog te beleggen om de verschillende zienswijzen te bespreken en te trachten een compromis te bereiken.
33
Alle door de Commissie ingediende en nog niet definitief goedgekeurde ontwerpen van gewijzigde begroting worden stelselmatig op de agenda van de in het kader van de jaarlijkse begrotingsprocedure geplande trialoogvergaderingen gezet. De Commissie licht de ontwerpen van gewijzigde begroting toe en het Europees Parlement en de Raad maken, voor zover mogelijk, hun respectieve standpunt bekend vóór de trialoog.
34
Indien tijdens de trialoog een compromis wordt bereikt, verbinden het Europees Parlement en de Raad zich ertoe bij de bespreking van de gewijzigde begroting overeenkomstig het VWEU en hun reglement van orde rekening te houden met de resultaten van de trialoog.
Samenwerking na de lezingen
35
Als het Europees Parlement het standpunt van de Raad zonder amendementen goedkeurt, is de gewijzigde begroting vastgesteld overeenkomstig het VWEU.
36
Als het Europees Parlement met een meerderheid van zijn leden amendementen aanneemt, is artikel 314, lid 4, onder c), VWEU van toepassing. Vóór de bijeenkomst van het bemiddelingscomité wordt echter een trialoogvergadering belegd:
- a)
indien tijdens die trialoog overeenstemming wordt bereikt en mits het Europees Parlement en de Raad de resultaten van de trialoog aanvaarden, wordt de bemiddeling afgesloten met een briefwisseling, zonder bijeenkomst van het bemiddelingscomité;
- b)
indien tijdens die trialoog geen overeenstemming wordt bereikt, komt het bemiddelingscomité bijeen en organiseert het zijn werkzaamheden naar de omstandigheden teneinde het besluitvormingsproces zo veel mogelijk af te ronden voor de in artikel 314, lid 5, VWEU genoemde termijn van 21 dagen. Het bemiddelingscomité kan zijn conclusies vaststellen bij briefwisseling.
Deel G. Begrotingsuitvoering, betalingen en reste à liquider (RAL)
37
Aangezien voor een geordende ontwikkeling van de totale betalingskredieten ten opzichte van de vastleggingskredieten moet worden gezorgd teneinde een abnormale verschuiving van RAL van het ene jaar naar het andere te vermijden, komen de instellingen overeen nauwlettend toe te zien op de betalingsprognoses en de hoogte van de RAL, zodat het risico kan worden beperkt dat de uitvoering van de programma's van de Unie aan het einde van de looptijd van het MFK wordt belemmerd door een gebrek aan betalingskredieten.
Om in alle hoofdstukken een houdbaar beheer en profiel van de betalingen te waarborgen, worden in alle rubrieken de vrijmakingsregels, en met name de regels inzake automatische vrijmakingen, strikt toegepast.
Tijdens de begrotingsprocedure komen de instellingen regelmatig bijeen teneinde de stand van zaken en de vooruitzichten betreffende de uitvoering van de begroting in het lopende begrotingsjaar en in toekomstige begrotingsjaren gezamenlijk te beoordelen. Die beoordeling gebeurt in de vorm van specifieke interinstitutionele bijeenkomsten op het passende niveau, voorafgaand waaraan de Commissie per fonds en per lidstaat een gedetailleerde stand van zaken geeft met betrekking tot de uitvoering van betalingen, tot overschrijvingen, tot ontvangen terugbetalingsverzoeken en tot herziene prognoses, waaronder langetermijnprognoses, waar toepasselijk. Teneinde ervoor te zorgen dat de Unie overeenkomstig artikel 323 VWEU, aan al haar financiële verplichtingen kan voldoen die voortvloeien uit bestaande en toekomstige verbintenissen in de periode 2021–2027, analyseren en bespreken het Europees Parlement en de Raad de ramingen van de Commissie inzake de vereiste hoogte van betalingskredieten.
Deel H. Samenwerking met betrekking tot het herstelinstrument voor de Europese Unie (4)
38
Uitsluitend met het oog op de aanpak van de gevolgen van de COVID-19-crisis zal de Commissie worden gemachtigd om namens de Unie maximaal 750 miljard EUR aan financiële middelen in prijzen van 2018 te lenen op de kapitaalmarkten, waarvan maximaal 390 miljard EUR in prijzen van 2018 kan worden gebruikt voor uitgaven en maximaal 360 miljard EUR in prijzen van 2018 kan worden gebruikt voor het verstrekken van leningen overeenkomstig artikel 5, lid 1, van het eigenmiddelenbesluit. Zoals bepaald in de EURI-verordening, vormen de voor uitgaven bestemde bedragen externe bestemmingsontvangsten voor de toepassing van artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.
39
De instellingen zijn het erover eens dat de rol van het Europees Parlement en van de Raad, indien zij handelen in hun hoedanigheid van begrotingsautoriteit, moet worden versterkt met betrekking tot de externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie, teneinde te zorgen voor goed toezicht op en betrokkenheid bij het gebruik van die ontvangsten, binnen de grenzen die zijn vastgesteld in de EURI-verordening en, in voorkomend geval, in de betrokken sectorale wetgeving. De instellingen zijn het er ook over eens dat volledige transparantie en zichtbaarheid moet worden gewaarborgd van alle middelen die onder het herstelinstrument voor de Europese Unie vallen.
Externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie
40
Aangezien het Europees Parlement en de Raad op passende wijze moeten worden betrokken bij het beheer van externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie, zijn de drie instellingen het eens over de in de punten 41 tot en met 46 beschreven procedure.
41
De Commissie zal in het kader van de begrotingsprocedure gedetailleerde informatie verschaffen over haar ontwerpramingen. Die informatie omvat gedetailleerde ramingen van de vastleggingskredieten en betalingskredieten en van de juridische verbintenissen, uitgesplitst per rubriek en per programma waaraan op grond van de EURI-verordening bestemmingsontvangsten worden toegekend. De Commissie zal alle aanvullende relevante informatie verstrekken waar het Europees Parlement of de Raad om verzoekt. De Commissie zal bij de ontwerpbegroting een document voegen waarin alle relevante informatie over het herstelinstrument voor de Europese Unie is opgenomen, met inbegrip van overzichtstabellen waarin begrotingskredieten en bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie bijeen worden gebracht. Dit document zal deel uitmaken van de in punt 44 bedoelde bijlage bij de algemene begroting van de Unie inzake externe bestemmingsontvangsten.
42
De Commissie zal de in punt 41 bedoelde informatie regelmatig actualiseren in de loop van het begrotingsjaar en ten minste vóór elke in punt 45 bedoelde specifieke vergadering. De Commissie brengt de relevante informatie tijdig ter kennis van het Europees Parlement en de Raad, zodat over de betrokken planningsdocumenten zinvolle besprekingen en beraadslagingen kunnen worden gevoerd, ook voordat de Commissie besluiten ter zake neemt.
43
De instellingen zullen in het kader van de begrotingsprocedure regelmatig bijeenkomen om de besteding van de externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie, en meer bepaald de stand van zaken en de vooruitzichten, gezamenlijk te beoordelen en om de samen met de respectieve ontwerpbegrotingen verstrekte jaarlijkse ramingen en de verdeling ervan te bespreken, met inachtneming van de beperkingen en voorwaarden die zijn vastgesteld in de EURI-verordening en, in voorkomend geval, in de betrokken sectorale wetgeving.
44
Het Europees Parlement en de Raad zullen bij de algemene begroting van de Unie een document in de vorm van een bijlage voegen, met daarin alle begrotingsonderdelen die bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie ontvangen. Zij zullen bovendien gebruikmaken van de begrotingsstructuur voor de opneming van de bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie, en met name van de toelichting bij de begroting, om passende controle uit te oefenen op het gebruik van die ontvangsten. Overeenkomstig artikel 22 van het Financieel Reglement zullen het Europees Parlement en de Raad in de staat van uitgaven opmerkingen, waaronder algemene opmerkingen, invoegen, die aantonen in welke begrotingsonderdelen de kredieten kunnen worden opgenomen die overeenstemmen met de bestemmingsontvangsten die zijn toegewezen op grond van de EURI-verordening, en vermelden om welke bedragen het gaat. De Commissie verplicht er zich bij het uitoefenen van haar verantwoordelijkheid voor de besteding van de bestemmingsontvangsten toe om terdege rekening te houden met die toelichting.
45
De instellingen komen overeen op het passende niveau specifieke interinstitutionele vergaderingen te organiseren ter beoordeling van de stand van zaken en van de vooruitzichten voor externe bestemmingsontvangsten uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie. Die vergaderingen zullen ten minste drie keer in een begrotingsjaar plaatsvinden korte tijd vóór of na de begrotingstrialogen. Voorts komen de instellingen op ad-hocbasis bijeen indien een instelling daartoe een met redenen omkleed verzoek indient. Het Europees Parlement en de Raad kunnen te allen tijde schriftelijke opmerkingen indienen over de besteding van externe bestemmingsontvangsten. De Commissie verplicht zich ertoe terdege rekening te houden met eventuele opmerkingen en suggesties van het Europees Parlement en van de Raad. Tijdens die vergaderingen kunnen significante afwijkingen in de uitgaven voor het herstelinstrument voor de Europese Unie worden besproken, conform punt 46.
46
De Commissie verstrekt, vóór een specifieke interinstitutionele vergadering als bedoeld in punt 45 en op ad-hocbasis in het geval van een significante afwijking, gedetailleerde informatie over iedere afwijking van haar oorspronkelijke prognoses. Een afwijking van geraamde uitgaven uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie is significant indien de uitgaven met meer dan 10 % afwijken van de prognose voor een bepaald begrotingsjaar en voor een bepaald programma. In het geval van significante afwijkingen van de oorspronkelijke prognoses zullen de instellingen de kwestie bespreken, indien het Europees Parlement of de Raad binnen twee weken na de kennisgeving van een dergelijke significante afwijking daarom verzoekt. De instellingen zullen binnen drie weken na een verzoek om bespreking, de kwestie samen evalueren met het oog op het bereiken van overeenstemming daarover. De Commissie zal zo veel mogelijk rekening houden met de ontvangen opmerkingen. De Commissie verplicht zich ertoe geen besluit te nemen voordat de beraadslagingen zijn afgesloten of de termijn van drie weken is verstreken. In het laatste geval motiveert de Commissie haar besluit naar behoren. In dringende gevallen kunnen de instellingen overeenkomen de termijnen met één week te verkorten.
Uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie verstrekte leningen
47
Met het oog op volledige informatieverstrekking, transparantie en zichtbaarheid van de leningcomponent van het herstelinstrument voor de Europese Unie zal de Commissie, samen met haar ontwerpramingen, gedetailleerde informatie verschaffen over leningen die uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie aan de lidstaten zijn verstrekt, waarbij bijzondere aandacht zal worden besteed aan gevoelige informatie die beschermd is.
48
Informatie over leningen uit hoofde van het herstelinstrument voor de Europese Unie zullen in de begroting worden opgenomen overeenkomstig artikel 52, lid 1, onder d), van het Financieel Reglement, en zal ook de in punt iii) van dat punt bedoelde bijlage bevatten.
Voetnoten
Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad van 3 juni 1971 houdende vaststelling van de regels die van toepassing zijn op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden (PB L 124 van 8.6.1971, blz. 1).
De verschillende fasen zijn: de begroting van het lopende begrotingsjaar (met inbegrip van gewijzigde begrotingen); de oorspronkelijke ontwerpbegroting; het standpunt van de Raad met betrekking tot de ontwerpbegroting; de amendementen van het Europees Parlement op het standpunt van de Raad alsmede de door de Commissie ingediende nota's van wijzigingen (indien nog niet volledig door de instellingen goedgekeurd).
Een in technische zin afgesloten begrotingsonderdeel is een onderdeel waarover geen verschil van mening bestaat tussen het Europees Parlement en de Raad en waarvoor geen nota van wijzigingen is ingediend.
Indien de Commissie op grond van artikel 122 VWEU een voorstel voor een handeling van de Raad indient met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor de begroting, is de procedure als omschreven in de gezamenlijke verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 16 december 2020 inzake begrotingstoezicht op nieuwe voorstellen op basis van artikel 122 VWEU met mogelijk aanzienlijke gevolgen voor de Uniebegroting (PB C 444 van 22.12.2020, blz. 5) van toepassing.