Rb. Midden-Nederland, 17-07-2020, nr. C/16/503323 / FA RK 20-3360
ECLI:NL:RBMNE:2020:3000
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
17-07-2020
- Zaaknummer
C/16/503323 / FA RK 20-3360
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2020:3000, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 17‑07‑2020; (Eerste aanleg - enkelvoudig, Beschikking)
- Vindplaatsen
GZR-Updates.nl 2020-0238
Uitspraak 17‑07‑2020
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Familierecht
Locatie Utrecht
Zaaknummer: C/16/503323 / FA RK 20-3360
Betrokkenenummer: [betrokkenenummer]
Machtiging tot verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 17 juli 2020, naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd te [verblijfplaats] [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: de betrokkene,
advocaat: mr. J.J.J.L. Maalsté.
1. Het verdere procesverloop
1.1.
Het verdere procesverloop blijkt uit:
- -
de (tussen)beschikking van deze rechtbank van 22 juni 2020;
- -
de (tussen)beschikking van deze rechtbank van 30 juni 2020.
1.2.
De verdere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 17 juli 2020. In verband met de maatregelen van overheidswege genomen om de verspreiding van het coronavirus te stoppen door zo min mogelijk naar buiten te gaan heeft de mondelinge behandeling telefonisch en via Skype plaatsgevonden.
1.3.
Bij die gelegenheid zijn conform de Algemene Regeling Zaaksbehandeling
Rechtspraak telefonisch gehoord:
- -
mr. J.J.J.L. Maalsté,
- -
de heer [A] , psychiater,
- -
de heer [B] , geneesheer-directeur [naam instelling] ,
- -
mr. J. Beumer-Gonggrijp, officier van justitie.
Alle personen bevonden zich in afzonderlijke ruimtes. De rechter en de griffier bevonden
zich in het gerechtsgebouw van de rechtbank Midden-Nederland te Utrecht.
1.4.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.
Voorafgaand aan de zitting heeft een medewerker van de penitentiaire inrichting waar
betrokkene verblijft dat telefonisch aan de rechtbank laten weten. De verdere mondelinge
behandeling is, met instemming van de overige aanwezigen, zonder betrokkene voortgezet.
1.5.
De rechtbank heeft na de mondelinge behandeling direct uitspraak gedaan en per e-mail een kennisgeving mondelinge uitspraak aan de advocaat van betrokkene en aan de vertegenwoordiger van de zorgaanbieder verstrekt.
2. De verdere beoordeling
2.1.
Bij (tussen)beschikking van 30 juni 2020 heeft de rechtbank de beslissing op het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor de duur van twee weken toegewezen en voor het overige aangehouden. De rechtbank heeft de officier van justitie en de geneesheer-directeur in de gelegenheid gesteld om uitleg te geven over de afdeling of instelling waar betrokkene de zorg dient te ontvangen en eventueel het verzoek overeenkomstig aan te vullen.
2.2.
De officier van justitie heeft ter zitting verklaard het verzoek te handhaven zoals het oorspronkelijk is ingediend. Een zorgmachtiging is nog steeds nodig omdat voldaan wordt aan de wettelijke criteria. Ondanks dat betrokkene strafrechtelijk wordt vervolgd, zijn er geen mogelijkheden om betrokkene in het strafrechtelijk kader psychische hulp te bieden. De officier van justitie begrijpt dat het voor de instelling, gelet op de ervaringen uit het verleden, lastig is om betrokkene behandeling te bieden. Een indicatie voor plaatsing in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) is er volgens de officier van justitie echter eveneens niet. De instelling zal de zorg moeten opschalen naar een afdeling of instelling die het gewenste veiligheidsniveau wel kan bieden. Bovendien is het ook praktisch vrijwel onmogelijk om betrokkene in een FPC te behandelen omdat de tbs-klinieken vol zijn en eventuele beschikbare plekken schaars.
2.3.
De geneesheer-directeur heeft verklaard dat betrokkene een forensisch verleden kent. Betrokkene is in maart 2019 onder behandeling gekomen van [naam instelling] . De afgelopen periode hebben er veel escalaties plaatsgevonden. Betrokkene is agressief, gedraagt zich onhygiënische en heeft onlangs op de afdeling brand gesticht waardoor hij momenteel gedetineerd is. De geneesheer-directeur vindt het noodzakelijk dat de zorg veilig aan betrokkene kan worden verleend en vindt het daarom nodig dat betrokkene wordt behandeld op een afdeling met een forensische setting. Met de huidige onderbezetting is het niet mogelijk om betrokkene te behandelen of de afdeling waar hij verbleef. In aanvulling op de verklaring van de geneesheer-directeur heeft de psychiater nog opgemerkt dat betrokkene eerder is opgenomen binnen een Forensische Psychiatrisch Kliniek (FPK). Gedacht werd dat betrokkene behandeld zou kunnen worden in een reguliere psychiatrische instelling. Echter gebleken is dat betrokkene meer beveiliging nodig heeft dan in eerste instantie werd gedacht. Tot slot heeft de psychiater opgemerkt dat de mogelijkheid bestaat om de zorg op te schalen, alleen is deze zorg voor tijdelijke duur.
2.4.
De advocaat van betrokkene heeft zich herhaaldelijk en langdurig ingespannen om met betrokkene in contact te komen. Dit is niet gelukt waardoor de advocaat geen standpunt namens betrokkene kan innemen. De advocaat heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
2.5.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen.
2.6.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
2.7.
Om de crisissituatie en het ernstig nadeel af te wenden, de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en dusdanig te herstellen zodat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene zorg nodig.
2.8.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank verleent daarom een zorgmachtiging voor de verzochte vormen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:2 Wvggz.
2.9.
De rechtbank wijst het verzoek toe zoals het is verzocht, wat betekent dat geen machtiging wordt gegeven betrokkene te behandelen in een instelling als bedoeld in artikel 6:4 lid 3 en 4 Wvggz. De officier van justitie heeft dit niet verzocht. Momenteel zit betrokkene nog in voorarrest in de [verblijfplaats] in [plaatsnaam] en is onbekend hoe lang dat nog zo blijft. Mocht het voorarrest worden geschorst of het strafrechtelijk kader anderszins wegvallen dan is het noodzakelijk dat er een civiele zorgmachtiging is om betrokkene de zorg te kunnen geven die noodzakelijk is. Mocht op dat moment blijken dat het ‘opschalen’ naar een andere afdeling of instelling nodig is maar niet mogelijk, dan kan via de weg van artikel 8:12 Wvggz alsnog om plaatsing in een instelling als bedoeld in artikel 6:4 lid 3 en 4 Wvggz worden verzocht.
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de resterende duur, en geldt aldus tot en met 22 december 2020.
3. Beslissing
De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1988 te [geboorteplaats] , voor de volgende vormen van verplichte zorg:
a. toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
b. beperken van de bewegingsvrijheid;
c. insluiten;
d. uitoefenen van toezicht op betrokkene;
e. onderzoek aan kleding of lichaam;
g. controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
h. aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die
tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het
gebruik van communicatiemiddelen;
j. opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 22 december 2020.
Deze beschikking is op 17 juli 2020 mondeling gegeven door mr. G. van de Beek, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door N.L.J. Hitijahubessij als griffier, en is op 29 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en – in verband met afwezigheid van mr. G. van de Beek – ondertekend door de griffier en mr. A.C. Schroten, rechter. | ||
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. | ||