AB 2015/408
Hoogste nationale rechter is niet gehouden zich tot het Hof te wenden op de enkele grond dat een lagere nationale rechter een prejudiciële vraag heeft gesteld, noch om de beantwoording van die vraag af te wachten.
HvJ EU 09-09-2015, ECLI:EU:C:2015:564, m.nt. R. Ortlep
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
9 september 2015
- Magistraten
R. Silva de Lapuerta, J.-C. Bonichot, A. Arabadjiev, J.L. da Cruz Vilaça, C. Lycourgos
- Zaaknummer
C-72/14
C-197/14
- Noot
R. Ortlep
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS922178:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Rechtsbescherming
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2015:564, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 09‑09‑2015
ECLI:EU:C:2015:319, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal), 13‑05‑2015
- Wetingang
Art. 4 lid 3 VEU; art. 267 VWEU
Essentie
Hoogste nationale rechter is niet gehouden zich tot het Hof te wenden op de enkele grond dat een lagere nationale rechter een prejudiciële vraag heeft gesteld, noch om de beantwoording van die vraag af te wachten.
Samenvatting
Het Hof heeft gepreciseerd dat een rechterlijke instantie waarvan de beslissingen volgens het nationale recht niet vatbaar zijn voor hoger beroep, gehouden is een vraag van Unierecht die voor haar rijst naar het Hof te verwijzen, tenzij zij heeft vastgesteld dat de opgeworpen vraag niet relevant is of dat de betrokken bepaling van Unierecht door het Hof reeds is uitgelegd, dan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.