RF 2011/71
Misbruik van voorwetenschap. Hebben de bestuurders van Veer Palthe Voûte gehandeld met voorkennis?
HR 05-07-2011, ECLI:NL:HR:2011:BP2620
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juli 2011
- Magistraten
Mrs. F.H. Koster, W.A.M. van Schendel, W.M.E. Thomassen, W.F. Groos, C.H.W.M. Sterk
- Zaaknummer
08/04982 E
- Conclusie
A-G Machielse
- LJN
BP2620
- JCDI
JCDI:ADS909439:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Ondernemingsrecht (V)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2011:BP2620, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑07‑2011
ECLI:NL:PHR:2011:BP2620, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 25‑01‑2011
- Wetingang
Essentie
Misbruik van voorwetenschap.
Hebben de bestuurders van Veer Palthe Voûte gehandeld met voorkennis?
Samenvatting
Eind jaren negentig hielden de houdstermaatschappijen Dordtsche, ME, Maxwell en Calvé aandelen Koninklijk Olie en Unilever. De beurskoersen van deze houdstervennootschappen noteerden structureel lager dan de beurskoers van de onderliggende fondsen. Deze discount werd veroorzaakt door de relatief moeilijke verhandelbaarheid van de aandelen van de houdstermaatschappijen en een latente belastingclaim die zich zou verwezenlijken bij liquidatie van voornoemde houdstermaatschappijen. Deze claim zou vooral particuliere beleggers in deze houdstermaatschappijen hard raken.
De verdachte in de onderhavige strafzaak was bestuurder van Veer Palthe Voûte (VPV). VPV ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.