Einde inhoudsopgave
Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen
Artikel 66 [Klaagschrift]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
13-12-2010, Stb. 2010, 818 (uitgifte: 21-12-2010, kamerstukken: 31915)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-06-2011, Stb. 2011, 296 (uitgifte: 23-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Penitentiair recht / Justitiële jeugdinrichtingen
1.
De jeugdige doet beklag door de indiening van een klaagschrift bij de beklagcommissie bij de inrichting waar de beslissing waarover hij klaagt is genomen.
2.
De indiening van het klaagschrift kan door tussenkomst van de directeur van de inrichting waar de jeugdige verblijft geschieden. De directeur draagt in dat geval zorg dat het klaagschrift, of, indien het klaagschrift zich in een envelop bevindt, de envelop van een dagtekening wordt voorzien, welke geldt als dag van indiening.
3.
Het klaagschrift vermeldt zo nauwkeurig mogelijk de beslissing waarover wordt geklaagd en de redenen van het beklag.
4.
De beklagcommissie stelt de maandcommissaris onverwijld op de hoogte van de klacht en doet hem deze onverwijld in een gesloten enveloppe toekomen. Indien de indiening van het klaagschrift heeft plaatsgevonden door tussenkomst van de directeur, dan stelt deze de maandcommissaris onverwijld op de hoogte van de klacht en doet deze toekomen aan de maandcommissaris.
5.
De maandcommissaris onderzoekt of terzake het onderwerp van de klacht tussen de jeugdige en de directeur kan worden bemiddeld. Artikel 64, derde tot en met zevende lid, zijn van overeenkomstige toepassing.
6.
Indien de jeugdige de Nederlandse taal niet voldoende beheerst kan hij het klaagschrift in een andere taal indienen. De voorzitter van de beklagcommissie kan bepalen dat het klaagschrift in de Nederlandse taal wordt vertaald. De vergoeding van de voor de vertaling gemaakte kosten geschiedt volgens regelen te stellen bij algemene maatregel van bestuur.
7.
Het klaagschrift wordt uiterlijk op de zevende dag na die waarop de jeugdige kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend klaagschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de jeugdige in verzuim is geweest.
8.
Indien de jeugdige een verzoek tot bemiddeling heeft gedaan, wordt, in afwijking van het zevende lid, het klaagschrift ingediend uiterlijk op de zevende dag na die waarop de jeugdige de schriftelijke mededeling van bevindingen van de maandcommissaris heeft ontvangen. Het indienen van een verzoek tot bemiddeling, stuit de in het vorige lid genoemde termijn voor het indienen van een klaagschrift.