NJ 2013/83
Wet Bopz. Verzoek voorlopige machtiging als bedoeld in art. 2 Wet Bopz en verzoek voortzetting inbewaringstelling op de voet van art. 27 Wet Bopz; vrijheid rechter eerst verzoek met verste strekking te behandelen.
HR 01-02-2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ0285 (ANVR/IATA)
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
1 februari 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, A.H.T. Heisterkamp, C.E. Drion
- Zaaknummer
12/04783
- Conclusie
A-G mr. F.F. Langemeijer
- LJN
BZ0285
- Roepnaam
ANVR/IATA
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Penitentiair recht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2013:BZ0285, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2013
ECLI:NL:HR:2013:BZ0285, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑02‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑10‑2012
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Verzoek voorlopige machtiging als bedoeld in art. 2 Wet Bopz en verzoek voortzetting inbewaringstelling op de voet van art. 27 Wet Bopz; vrijheid rechter eerst verzoek met verste strekking te behandelen.
De Wet Bopz verzet zich niet ertegen dat indien een verzoek om een voorlopige machtiging is ingediend voordat is beslist over de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling, terstond wordt beslist op het verzoek om een voorlopige machtiging. Ook indien beide verzoeken gelijktijdig worden gedaan, staat het de rechter vrij eerst het verzoek met de verste strekking te behandelen. Als de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.