Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Bermuda (zoals gemachtigd door de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) tot het vermijden van dubbele belasting met betrekking tot natuurlijke personen
Artikel 4 Inwoner
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2010
- Bronpublicatie:
08-06-2009, Trb. 2009, 232 (uitgifte: 22-12-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-01-2010, Trb. 2010, 33 (uitgifte: 29-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
1.
Voor de toepassing van dit Verdrag betekent de uitdrukking ‘ inwoner van een partij’:
- a.
in Nederland ter zake van natuurlijke personen, een natuurlijke persoon die, ingevolge de wetgeving van Nederland, aldaar aan belasting is onderworpen op grond van zijn woonplaats, verblijf of een andere soortgelijke omstandigheid. Deze uitdrukking omvat echter niet een persoon die in Nederland slechts aan belasting is onderworpen ter zake van inkomsten uit bronnen in Nederland.
- b.
in Bermuda ter zake van natuurlijke personen die ingevolge de wetgeving van Bermuda gewoonlijk in Bermuda wonen.
2.
Indien een natuurlijke persoon ingevolge de bepalingen van het eerste lid inwoner van beide partijen is, wordt zijn positie als volgt bepaald:
- a.
hij wordt geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarin hij een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft; indien hij in beide partijen een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de verdragsluitende partij waarmede zijn persoonlijke en economische betrekkingen het nauwst zijn (middelpunt van de levensbelangen);
- b.
indien niet kan worden bepaald in welke partij hij het middelpunt van zijn levensbelangen heeft, of indien hij in geen van beide verdragsluitende partijen een duurzaam tehuis tot zijn beschikking heeft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de partij waarin hij gewoonlijk verblijft;
- c.
indien hij in beide partijen of in geen van beide gewoonlijk verblijft, wordt hij geacht slechts inwoner te zijn van de verdragsluitende partij waarvan hij onderdaan is;
- d.
indien hij onderdaan is van beide partijen of van geen van beide, regelen de bevoegde autoriteiten van de verdragsluitende partijen de aangelegenheid in onderlinge overeenstemming.