NJ 2018/407
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid; gewone verblijfplaats van een kind in de zin van art. 8 lid 1; zuigeling; maatstaf; beslissende omstandigheden.
HvJ EU 28-06-2018, ECLI:EU:C:2018:513 (HR)
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Unie
- Datum
28 juni 2018
- Magistraten
J.L. da Cruz Vilaça, E. Levits, A. Borg Barthet, M. Berger, F. Biltgen
- Zaaknummer
C-512/17
- Conclusie
A-G N. Wahl
- Noot
Red. Aant.
- Roepnaam
HR
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS110995:1
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:2018:513, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Unie, 28‑06‑2018
- Wetingang
Art. 8 Brussel IIbis
Essentie
Verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens art. 267 VWEU, ingediend door Sąd Rejonowy Poznań-Stare Miasto w Poznaniu (rechter in eerste aanleg Poznań-Stare Miasto, Polen) bij beschikking van 16 augustus 2017.
Verordening Brussel IIbis. Bevoegdheid inzake ouderlijke verantwoordelijkheid; gewone verblijfplaats van een kind in de zin van art. 8 lid 1; zuigeling; maatstaf; beslissende omstandigheden.
Samenvatting
Art. 8 lid 1 Verordening Brussel IIbis moet aldus worden uitgelegd dat de gewone verblijfplaats van een kind in de zin van die verordening overeenkomt met de plaats waar zich in feite het centrum van zijn leven ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.