Einde inhoudsopgave
Aanwijzingen voor de regelgeving
Officiële Toelichting
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-2017, Stcrt. 2017, 69426 (uitgifte: 29-12-2017, regelingnummer: 3215945)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Besluit (algemeen)
Staatsrecht / Wetgeving
Eerste lid. Het ligt niet in de rede de in dit lid bedoelde verdragen bij rijkswet goed te keuren. Als het om nationale regelgeving inzake een koninkrijksaangelegenheid gaat die niet geldt in Aruba, Curaçao en Sint Maarten, geeft artikel 14, derde lid, van het Statuut voor het Koninkrijk immers expliciet aan dat deze bij gewone wet moeten worden vastgesteld.
Voor goedkeuringswetten als bedoeld in dit lid geldt dat de ‘gewone’ Nederlandse wetgevingsprocedure wordt gevolgd. Dit betekent dat het wetsvoorstel niet in de rijksministerraad, maar in de Nederlandse ministerraad wordt behandeld (zie ook aanwijzing 8.14) en dat de advisering geschiedt door de Afdeling advisering van de Raad van State in plaats van door de Afdeling advisering van de Raad van State van het Koninkrijk (zie ook aanwijzing 8.18).
Tweede lid. In de in het tweede lid genoemde gevallen moet uit de tekst van de goedkeuringswet blijken dat de goedkeuring voor het Koninkrijk uitsluitend plaatsvindt voor Nederland (zie artikel 1 van het model, genoemd in aanwijzing 8.12).