Einde inhoudsopgave
Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap
Artikel 60b [Inwerkingtreding Nederlanderschap]
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2009
- Redactionele toelichting
Deze wijziging treedt tegelijk in werking met de Rijkswet van 27-06-2008, Stb. 270.
- Bronpublicatie:
06-01-2009, Stb. 2009, 2 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2009
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
18-12-2008, Stb. 2009, 1 (uitgifte: 01-01-2009, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
1.
Tenzij anders bepaald, treedt het besluit tot verlening van het Nederlanderschap voor een daarin genoemde persoon in werking door de uitreiking aan hem van het hem betreffend uittreksel van het besluit. Het besluit werkt terug tot de dag van de dagtekening.
2.
Binnen zes weken na de dag van dagtekening van het naturalisatiebesluit en tijdig voor de uitreiking roept de autoriteit van de woonplaats van de betrokken persoon die ten tijde van de indiening van het verzoek tot naturalisatie zestien jaar of ouder was, deze op te verschijnen. Was de betrokkene ten tijde van de indiening van het verzoek tot naturalisatie jonger dan zestien jaar dan wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger opgeroepen te verschijnen. Wegens bijzondere omstandigheden kan deze termijn met een redelijke periode worden verlengd.
3.
Indien de opgeroepen persoon verplicht is voorafgaand aan de uitreiking een verklaring af te leggen, vindt de uitreiking van het uittreksel van het besluit niet plaats dan nadat deze verklaring is afgelegd.
4.
Degene aan wie het uittreksel van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap in persoon wordt uitgereikt, legt de verklaring van verbondenheid mondeling af op een door de bevoegde autoriteit te bepalen wijze.
5.
De bevoegde autoriteit kan bepalen dat de betrokkene de verklaring van verbondenheid schriftelijk aflegt, indien van hem redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat hij deze mondeling aflegt.
6.
Indien betrokkene vanwege zijn fysieke of psychische toestand niet in staat is om de verklaring van verbondenheid op de in het vierde of vijfde lid bedoelde wijze af te leggen, wordt het uittreksel van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap bekendgemaakt zonder dat de verklaring is afgelegd.
7.
De uitreiking vindt door of namens de autoriteit, die de betrokkene heeft opgeroepen, plaats binnen zes weken na de verzending van de oproeping.
8.
Het hem betreffend uittreksel van het besluit wordt aan de betrokkene in persoon of, indien hij ten tijde van de indiening van het verzoek tot naturalisatie jonger dan zestien jaar is, aan zijn wettelijke vertegenwoordiger uitgereikt.
9.
Indien om zwaarwegende redenen van een op grond van het tweede lid opgeroepen persoon niet kan worden verlangd dat hij het hem betreffende uittreksel van het besluit in persoon in ontvangst neemt, kan hij zich laten vertegenwoordigen door een daartoe schriftelijk gemachtigde meerderjarige persoon. Onder zwaarwegende redenen wordt in ieder geval gerekend de fysieke of psychische onmogelijkheid te verschijnen. Om dezelfde redenen kan de in het tweede lid genoemde autoriteit tot een andere wijze van bekendmaking of verklaring besluiten.
10.
Indien de betrokkene bij de in het zevende lid bedoelde uitreiking niet aanwezig is, wordt hij opnieuw opgeroepen. Zo nodig wordt de oproeping vervolgens eenmaal bij aangetekende brief herhaald.
11.
Het besluit tot verlening van het Nederlanderschap vervalt ten aanzien van een erin genoemd persoon indien het hem betreffend uittreksel van dit besluit niet binnen een jaar na de dag waarop het besluit is gedagtekend aan hem is bekendgemaakt. Indien tegen het besluit omtrent de wijze van afleggen van de verklaring van verbondenheid of de wijze van bekendmaking van het uittreksel van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap bezwaar wordt gemaakt of beroep wordt ingesteld, wordt deze termijn opgeschort totdat op het bezwaar onderscheidenlijk het beroep onherroepelijk is beslist.
12.
De autoriteit die het uittreksel van het besluit tot verlening van het Nederlanderschap heeft bekendgemaakt, zendt daarvan onverwijld een bericht aan Onze Minister. Hij bericht ook of en op welke wijze de verklaring van verbondenheid is afgelegd en welke uittreksels hij na herhaalde oproepingen niet heeft kunnen uitreiken. Hij zendt de uittreksels betreffende de personen voor wie een besluit is vervallen, terug aan Onze Minister.