Rb. Rotterdam, 14-03-2018, nr. C/10/525970 / HA ZA 17-421
ECLI:NL:RBROT:2018:2233
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
14-03-2018
- Zaaknummer
C/10/525970 / HA ZA 17-421
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2018:2233, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 14‑03‑2018; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 14‑03‑2018
Inhoudsindicatie
Schade door hagel tijdens storm (supercell) is gedekt onder de verzekering. Vaststellen hoogte schade.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK ROTTERDAM
Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/525970 / HA ZA 17-421
Vonnis van 14 maart 2018
in de zaak van
1. [eiser sub 1] ,
gevestigd te Sterksel,
2. [eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
3. [eiser sub 3],
wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat mr. H.E. de Leeuw-Blokland te Rotterdam,
tegen
de naamloze vennootschap ALLIANZ BENELUX N.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. H. Lebbing te Rotterdam.
Eisers zullen hierna gezamenlijk [eisers] worden genoemd en gedaagde zal Allianz worden genoemd.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding d.d. 13 april 2017, met producties 1 tot en met 10;
- -
de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 4;
- -
de brief van de rechtbank d.d. 23 augustus 2017 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- -
een brief d.d. 8 september 2017 van [eisers] met een akte tot verandering cq. vermeerdering van eis tevens tot overleggen producties;
- -
een brief d.d. 11 september 2017 van Allianz met producties 5 en 6;
- -
het proces-verbaal van comparitie van 25 september 2017;
- -
de schriftelijke reacties van 6 oktober 2017 van partijen op het proces-verbaal.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
[eisers] exploiteren een agrarische onderneming in het fokken en houden van varkens, dienstverlening voor de akker- en/of tuinbouw en teelt van granen, peulvruchten en oliehoudende zaden.
2.2.
[eisers] hebben met Aegon een verzekeringsovereenkomst gesloten onder de naam brandverzekering met nummer 701168296 (hierna: de verzekeringsovereenkomst of de verzekering). De verzekering is stilzwijgend verlengd per 23 maart 2014 voor een periode van 10 jaren.
2.3.
In verband met een contractsoverneming is Allianz per 1 juli 2016 getreden in de rechten en verplichtingen van Aegon ten aanzien van onder meer de onderhavige verzekeringsovereenkomst, ook voor zover de rechten en verplichtingen zijn ontstaan vóór 1 juli 2016. Hierna zal Allianz als verzekeraar worden genoemd, ook als eigenlijk Aegon wordt bedoeld.
2.4.
De polis luidt - voor zover relevant - als volgt:
“Clausule(s) (…) 592 (…)
Dekking brand- en stormschade conform voorwaarden en clausule(s)
(…)
CLAUSULE 592
BIJZONDERE VOORWAARDEN STORMVERZEKERING VOOR AGRARISCHE BEDRIJVEN
Voor zover uit vermelding op het polisblad blijkt dat verzekerde objecten tegen het risico van stormschade zijn verzekerd, gelden de navolgende bepalingen naast de bij deze verzekering behorende voorwaarden brandverzekering voor agrarische bedrijven.
1. Storm
Onder storm wordt verstaan wind met een snelheid van ten minste 14 m/sec. Met schade door storm wordt gelijkgesteld schade door neerslag, voor zover deze schade het gevolg is van stormschade aan het (de) verzekerde gebouw(en) of aan het (de) gebouw(en) waarin de verzekerde objecten zich bevinden.”
2.5.
Op de verzekeringsovereenkomst zijn de Voorwaarden Brandverzekering voor agrarische bedrijven nr. 1145 (hierna: de verzekeringsvoorwaarden) van toepassing verklaard. Deze luiden - voor zover relevant - als volgt:
“7. Vaststelling van de schade
7.1
De schade zal in onderling overleg of door één door de maatschappij te benoemen expert worden vastgesteld, tenzij wordt overeengekomen dat twee experts, waarvan de verzekeringnemer en de maatschappij er ieder één benoemen, de schade zullen vaststellen.
7.2
In het laatste geval benoemen beide experts samen, voor de aanvang van hun werkzaamheden een derde expert, die bij gebrek aan overeenstemming de grootte van de schade binnen de grenzen van de beide taxaties bindend zal vaststellen, na de beide experts gehoord of behoorlijk opgeroepen te hebben.
7.3
Indien de schade niet in onderling overleg vastgesteld wordt, zal als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade gelden een taxatie opgemaakt door de expert(s).”
2.6.
Op 23 juni 2016 vond er in Sterksel en omgeving een hevige storm plaats die in de weerkunde wordt gekwalificeerd als supercell.
2.7.
Op die dag is er schade ontstaan aan (onder meer) de daken van de gebouwen van [eisers]
2.8.
[eisers] hebben op 24 juni 2016 de schade gemeld bij Allianz.
2.9.
Allianz heeft op 24 juni 2016 Dekra Experts ingeschakeld om de schade vast te stellen. Namens Dekra Experts heeft de heer ing. [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) gerapporteerd bij eerste verslag van 13 juli 2016. Dit eerste verslag luidt - voor zover relevant - als volgt:
“Evenement/oorzaak
Op 23 juni 2016 werd Sterksel en omgeving getroffen door hevig noodweer, gepaard gaande met extreme hagel, regen en bliksemontladingen. In de avond passeerde er een zogenaamde ‘supercell’ waarbij ondermeer hagelstenen met extreme afmetingen zijn gevallen. Ook was er sprake van windstoten, hevige neerslag en vele bliksemontladingen. (…) In de gehele omgeving ontstond ernstige schade aan auto’s, gewassen, daken, beglazing, rolluiken, et cetera.
Hoewel het, tijdens het passeren van de ‘supercell’, meest waarschijnlijk ook gestormd heeft, kan gesteld worden dat de storm niet heeft bijgedragen aan het ontstaan van de schade aan de (grotendeels asbesthoudende) daken. Uit eerdere onderzoeken van het KNMI is gebleken dat storm geen invloed heeft op de valsnelheid van de hagelstenen. Ons bureau heeft in de directe omgeving van het schadeadres tal van schaden in behandeling, die zijn ontstaan door het noodweer. Telkenmale is er sprake van schade door hagel en niet van directe schade door storm.
In enkele gevallen hebben wij uit het schadebeeld kunnen opmaken dat (storm)wind van invloed is geweest op het ontstaan van de schade, doordat verticale oppervlakten (zoals bijvoorbeeld beglazing en rolluiken) beschadigd raakten. Dit kan worden verklaard doordat de hagelstenen wel door de windvlagen onder een behoorlijke hoek het aardoppervlak hebben bereikt. Bij dergelijke schaden zijn wij van mening dat windstoten hebben bijgedragen aan de oorzaak van de schade, al is de exacte kracht van de maximale windstoot ons nog niet bekend. Als er geen sprake zou zijn geweest van wind(stoten) dan waren de hagelstenen loodrecht naar beneden gevallen en was schade aan verticale oppervlakten niet ontstaan.
Bij schade aan daken is dat anders. Hieraan zou ook schade zijn ontstaan als er geen sprake zou zijn geweest van storm. Zoals gememoreerd hebben de windstoten immers geen invloed op de valsnelheid van hagelstenen. Kopieën van eerdere brieven van het KNMI (1996 en 2009) hebben wij als bijlagen bijgevoegd. Indien wij het KNMI specifiek nader onderzoek dienen te laten verrichten naar de omstandigheden op schadedatum, dan verzoeken wij u om uw nadere instructies hiertoe.
Schadeomvang
Tijdens onze uitvoerige inspectie ter plaatse stelden wij vast, dat van de asbesthoudende golfplaten op twee stallen aan de lijzijde circa 20% en aan de windzijde circa 40% van de golfplaten door hagelinslag geperforeerd waren. Dat gold ook voor een aantal goten. Feitelijk zal onder de huidige asbestwetgeving partiële vervanging van de beschadigde daken technisch en economisch niet mogelijk zijn. Algehele sanering is noodzakelijk.
Van de asbestvrije golfplaten op de vleesvarkensstal raakten vele honderden platen geperforeerd. De stalen dakplaten van de opslagloods vertoonden vele duizenden deuken. In hoeverre deze dakplaten (en met name de topcoating) blijvend zijn aangetast vormt onderwerp van onderzoek. Ook de silo’s zullen nog nader worden onderzocht op breuken/scheuren.”
2.10.
Bij brief van 27 juli 2016 heeft Allianz de assurantietussenpersoon van [eisers] - voor zover relevant - als volgt bericht:
“Bijgaand ontvangt u het voorlopig rapport van de expert.
De voornaamste oorzaak lijkt toch directe hagelschade te zijn en de polis geeft daarvoor geen dekking.
(…)
Dat betekent dat de schade niet volledig voor vergoeding in aanmerking komt.
De directe stormschade wordt wel vergoed.
De expert zal zijn werkzaamheden voortzetten en de schade vaststellen.”
2.11.
Dekra Experts heeft een eindverslag opgemaakt, gedateerd 30 september 2016, waarin grotendeels hetzelfde is opgenomen als in het eerste verslag. In dit rapport is - voor zover relevant - ook nog opgenomen:
“Evenement/oorzaak
(…) Uit registraties van lokale weerstations blijkt dat er in Sterksel en omgeving windsnelheden zijn geregistreerd van 24 m/s.
(…)
Schadevaststelling
Wij hebben de schade als volgt begroot:
(…)
- Inductieschade voercomputer EUR 395,00
(…)
Totaal, exclusief btw EUR 75.566,00
Tot bovengenoemde bedragen bestaat mondeling overeenstemming met verzekerde, naar aanleiding van een uitvoerig mondeling onderhoud hierover op de schadelocatie.”
2.12.
Bij e-mail van 18 oktober 2016 heeft Allianz [eisers] - voor zover relevant - als volgt bericht:
“Verzekerde ontvangt € 395,00 voor de voercomputer
Dit betreft de inductieschade aan de voercomputer. (…)
Verzekerde ontvangt geen schadevergoeding voor de schade aan de stallen
De expert heeft vastgesteld dat de schade is ontstaan door hagel.
Zoals reeds aangegeven in onze mail van 27 juli betreft dit een niet verzekerde gebeurtenis.
De opstalschade komt daarom niet voor vergoeding in aanmerking.”
2.13.
De heer [persoon 2] van Nassau Poort Taxaties en Expertise B.V. (hierna: Nassau Poort) heeft op verzoek van [eisers] in het kader van een contra-expertise op 9 februari 2017 een rapport uitgebracht. Volgens dit rapport dient de door de verzekeringsovereenkomst gedekte stormschade gesteld te worden op € 208.952,57.
2.14.
Allianz is bij brieven van 15 december 2016 en 10 januari 2017 verzocht en gesommeerd om binnen zeven dagen dekking te verlenen voor de door [eisers] geleden schade.
3. Het geschil
3.1.
[eisers] vorderen bij dagvaarding samengevat - dat Allianz bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld:
I. tot betaling van € 221.921,00 vermeerderd met wettelijke rente over
€ 208.557,57 vanaf 13 april 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
II. in de proceskosten en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de 15e dag na het te wijzen vonnis, indien Allianz binnen die termijn niet aan het vonnis heeft voldaan.
3.2.
Bij akte tot verandering cq. vermeerdering van eis tevens tot overleggen producties vorderen [eisers] in aanvulling op het petitum van de dagvaarding dat Allianz bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt veroordeeld:
III. om binnen 7 dagen na betekening van het te wijzen vonnis alle nodige medewerking te verlenen aan de schadevaststelling conform artikel 7 verzekeringsvoorwaarden en haar expert te instrueren 1) om samen met de expert van [eisers] een derde expert te benoemen en 2) vervolgens te trachten met de expert van [eisers] tot overeenstemming over de schadeomvang te komen;
IV. tot schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet ter zake de schade die is en wordt veroorzaakt door de niet nakoming van Allianz van haar verplichtingen uit artikel 7 verzekeringsvoorwaarden.
3.3.
[eisers] leggen hieraan het volgende ten grondslag.
De oorzaak van de schade aan de gebouwen van [eisers] is niet hagel maar storm. Zonder de storm was de schade niet ontstaan. Door de storm zijn de hagelstenen ongebruikelijk groot geworden en door de storm zijn de hagelstenen met ongebruikelijk hoge snelheid tegen en door de daken van de gebouwen van [eisers] gewaaid.
[eisers] verwijzen ter onderbouwing van hun stellingen naar een brief van MeteoGroup van 29 september 2016, die is overgelegd als productie 4 bij dagvaarding en die - voor zover relevant - als volgt luidt:
“Een supercel is een optimaal georganiseerde onweersbui die door deze organisatie een grote kracht en relatief lange levensduur kan bereiken. Meest kenmerkend is de sterke stijgstroom in de bui die bovendien een roterend karakter heeft. Deze rotatie ontleent de bui aan het windprofiel in de atmosfeer. (…) De sterke stijgstroom in de gekantelde ‘schoorsteen’ waarin warme vochtige lucht naar grotere hoogte wordt gejaagd, bevordert de vorming van grote tot zeer grote hagelstenen.
(…) pas als de hagel door aangroei erg groot/zwaar is geworden, kan zij zich onttrekken aan de luchtbewegingen binnen de bui, en het aardoppervlak bereiken. (…)
Hagel wordt vooral geproduceerd in de nabije omgeving van de sterke stijgstroom van de bui. In deze stijgstroom waait de wind dermate hard omhoog, dat hagelstenen in plaats van te vallen, juist omhoog worden geblazen. Het is de reden dat hagelstenen langer in de bui circuleren en derhalve verder kunnen groeien. Nabij de stijgstroom vindt men ook 1 en soms twee gebieden waar juist sterke neerwaarts gerichte luchtbewegingen actief zijn, Hagelstenen die met de valwinden meeliften zouden een verhoogde valsnelheid kunnen bereiken.”
Omdat de schade door storm is veroorzaakt, valt de schade onder de stormdekking van de verzekeringsovereenkomst. De schade bedraagt € 208.952,57. Allianz is haar uitkeringsplicht onder de verzekeringsovereenkomst niet nagekomen. Allianz is zonder ingebrekestelling in verzuim doordat zij [eisers] op 27 juli 2016 heeft bericht de schade niet (volledig) te zullen uitkeren. [eisers] maken aanspraak op vergoeding van wettelijke rente vanaf 27 juli 2016. De wettelijke rente over € 208.952,57 minus het onder de verzekering uitgekeerde bedrag van € 395,00, derhalve € 208.557,57, vanaf 27 juli 2016 tot en met 12 april 2017 bedraagt € 2.966,29. [eisers] maken daarnaast aanspraak op vergoeding van de kosten van de contra-expert Nassau Poort ad € 7.623,00 en de redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte ad € 2.775,00. In totaal derhalve € 221.921,00.
3.4.
Allianz voert verweer en concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van [eisers] in hun vordering, althans deze af te wijzen met veroordeling van [eisers] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad in de proceskosten en nakosten, met wettelijke rente daarover.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Dekking
4.1.
Tussen partijen is in geschil of er sprake is van schade die is gedekt onder de verzekeringsovereenkomst. [eisers] stellen dat er dekking is onder de verzekering voor de door hen geleden schade omdat - kort gezegd - de verzekering dekking biedt voor stormschade en de door haar op 23 juni 2016 geleden schade het gevolg is van een storm. Allianz stellen daar - samengevat - tegenover dat de door [eisers] geclaimde schade niet is gedekt onder de verzekering omdat niet de storm maar de hagelstenen aangemerkt dienen te worden als de rechtens relevante oorzaak van de schade en schade door hagel niet gedekt is onder de verzekering.
4.2.
Uitgangspunt is dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt de vrijheid met zich om daarbij binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen.
4.3.
Tussen Allianz en [eisers] is een verzekering gesloten met als dekkingsomschrijving “brand- en stormschade conform voorwaarden en clausule(s)”.
In de polis is, afgezien van de dekkingsomschrijving, alleen clausule 592 aan stormschade gewijd. In de verzekeringsvoorwaarden is geen bepaling opgenomen die betrekking heeft op stormschade.
4.4.
Voor het antwoord op de vraag of de door [eisers] geclaimde schade onder de dekking van de verzekering valt, komt het derhalve aan op de uitleg van de dekkingsomschrijving en het bepaalde in clausule 592.
4.5.
Door Allianz is onbetwist gesteld dat over de clausules en voorwaarden van de tussen partijen afgesloten verzekeringsovereenkomst niet is onderhandeld door partijen. Dit brengt mee dat het bij de uitleg van de tussen partijen geldende bepalingen met name aan komt op objectieve factoren zoals de bewoordingen van de bepalingen, gelezen in het licht van de verzekeringsovereenkomst als geheel.
4.6.
Uit de bewoordingen van de dekkingsomschrijving en clausule 592 volgt dat schade als gevolg van storm is gedekt en dat onder storm wordt verstaan wind met een snelheid van ten minste 14 m/sec. In clausule 592 is geen causaliteitsmaatstaf opgenomen en ook uit het polisblad en de overige verzekeringsvoorwaarden volgt geen causaliteitsmaatstaf die op de aan de orde zijnde schade van toepassing is. Dit brengt mee dat bij de beantwoording van de vraag wat de oorzaak van de gestelde schade is aansluiting moet worden gezocht bij de zogenoemde dominant-cause-leer, zoals namens Allianz ook is aangegeven. Deze leer houdt in dat een of meer gebeurtenissen als oorza(a)k(en) van de schade kunnen worden aangewezen als zij effectief de schade rechtens relevant (heeft) hebben veroorzaakt en dat meer dan één oorzaak als rechtens relevant voor het ontstaan van de schade kan worden aangemerkt.
4.7.
Derhalve dient de vraag te worden beantwoord of de storm als rechtens relevante oorzaak van de door [eisers] geleden schade, bestaande uit gaten in de daken van hun gebouwen als gevolg van hagel, kan worden aangemerkt.
4.8.
Partijen zijn het erover eens dat de sterke windstoten en de opwaartse en neerwaartse windbewegingen in de supercell een (bepalend) effect hebben gehad op de omvang en de samenklontering van de hagelstenen en dat deze hagelstenen de schade hebben veroorzaakt. Voorts is niet in geschil dat er op 23 juni 2016 windsnelheden zijn geregistreerd van 24 m/sec en dat deze wind derhalve is aan te merken als storm in de zin van de verzekeringsovereenkomst. Onder deze omstandigheden kan de storm als rechtens relevante oorzaak van de schade aan de daken van de gebouwen van de [eisers] worden aangemerkt. Hieraan doet niet af dat, zoals Allianz stelt, het de hagelstenen zijn geweest die daadwerkelijk de gaten in de daken hebben veroorzaakt. Immers, zonder de storm zouden deze hagelstenen er niet in deze omvang zijn geweest en derhalve deze schade niet hebben veroorzaakt.
4.9.
Allianz beroept zich ter onderbouwing van haar standpunt op uitspraken van rechtbank Gelderland van 2 augustus 2017 en rechtbank Rotterdam van 4 november 2016, in welke zaak in hoger beroep het gerechtshof Den Haag op 5 september 2017 uitspraak heeft gedaan. Dit beroep kan Allianz niet baten. Weliswaar is in deze uitspraken geoordeeld dat er geen dekking was voor schade als gevolg van de supercell van 23 juni 2016, maar in die zaken waren andere verzekeringsvoorwaarden van toepassing dan in de onderhavige zaak. In die zaken waren de vorderingen gebaseerd op een bij Interpolis afgesloten verzekering voor stormschade waarbij expliciet in de voorwaarden als uitsluiting was opgenomen dat onder schade door storm niet werd verstaan “schade die tijdens de storm door de inslag van hagel is ontstaan.” Een dergelijke uitsluiting heeft Allianz niet in haar voorwaarden opgenomen.
In dit verband wijst de rechtbank er nog op dat in de tweede zin onder 1 van clausule 592 een uitbreiding is opgenomen van het verzekerd risico in geval van schade door neerslag als gevolg van storm. Weliswaar ziet deze uitbreiding niet, zoals Allianz terecht stelt, op de thans aan de orde zijnde schade van [eisers] maar het maakt wel dat er des te minder aanleiding is om het verzekerd risico zoals geformuleerd in de eerste zin onder 1 beperkter uit te leggen dan uit de bewoordingen volgt.
4.10.
Het voorgaande in aanmerking nemende, treft ook het betoog van Allianz dat de verzekeringsovereenkomst tot stand is gekomen door bemiddeling van de assurantietussenpersoon van [eisers] en dat deze tussenpersoon [eisers] heeft geadviseerd dan wel had dienen te adviseren dat hagelschade niet was gedekt onder de polis en zij zich daarvoor apart konden verzekeren, geen doel.
Zoals volgt uit het voorgaande, geven de bewoordingen van de polis geen aanleiding voor de door Allianz voorgestane uitleg dat er in een situatie als de onderhavige, waarbij sprake is van een supercell en schade ontstaat door hagel als gevolg van storm, geen dekking is voor die schade. Als Allianz deze schade niet onder de verzekeringsdekking had willen laten vallen, had het op haar weg gelegen om, zoals Interpolis dat blijkbaar wel heeft gedaan, schade die tijdens storm door inslag van hagel ontstaat, uit te sluiten.
4.11.
De door [eisers] geleden schade als gevolg van de supercell van 23 juni 2016 is derhalve gedekt onder de verzekering.
De hoogte van de schade
4.12.
[eisers] hebben bij dagvaarding een schadebedrag gevorderd dat is gebaseerd op het door haar deskundige opgemaakte expertise-rapport van 9 februari 2017. In reactie op daartoe strekkende stellingen van Allianz bij conclusie van antwoord hebben [eisers] hun vordering aangepast in die zin dat zij in aanvulling op het petitum van de dagvaarding onder meer hebben gevorderd dat Allianz medewerking verleent aan de schadevaststelling conform artikel 7 van de verzekeringsvoorwaarden door haar expert te instrueren 1) om samen met de expert van [eisers] een derde expert te benoemen en 2) vervolgens te trachten met de expert van [eisers] tot overeenstemming over de schadeomvang te komen.
4.13.
Allianz beroept zich op artikel 7.1 van de verzekeringsvoorwaarden. Zij stelt - kort gezegd - dat nu de schade in overleg met [eisers] is vastgesteld op € 75.566,00 (exclusief btw) [eisers] hieraan zijn gebonden en derhalve slechts aanspraak kunnen maken op betaling van dit bedrag minus het reeds uitgekeerde bedrag van € 395,00 (schade voercomputer), derhalve € 75.171,00.
4.14.
Uit (de bewoordingen van) artikel 7.1 gelezen in combinatie met artikel 7.2 en 7.3 van de verzekeringsvoorwaarden, volgt - kort gezegd - het volgende. Verzekeringnemer en verzekeraar kunnen overeenkomen dat twee experts, waarvan beide partijen er één benoemen, de schade zullen vaststellen en dat in dat geval beide experts samen voor de aanvang van hun werkzaamheden een derde expert benoemen die bij gebrek aan overeenstemming de grootte van de schade binnen de grenzen van de beide taxaties bindend zal vaststellen. Als partijen dit niet overeenkomen, wordt de schade óf in onderling overleg vastgesteld óf door een door de maatschappij te benoemen expert. In laatst genoemde situatie geldt de taxatie opgemaakt door de expert als uitsluitend bewijs van de grootte van de schade.
4.15.
Niet gesteld of gebleken is dat partijen zijn overeengekomen dat de schade zal worden vastgesteld door twee experts, waarvan elke partij er een benoemt.
Weliswaar stellen [eisers] dat Nassau Poort zich bij e-mail van 25 januari 2017 heeft gesteld als expert voor [eisers] en verzocht om gezamenlijke benoeming van een derde expert, maar hieruit volgt niet dat beide partijen zijn overeengekomen dat twee experts de schade zullen vaststellen. Bovendien kwam deze e-mail van de deskundige van [eisers] pas toen de deskundige van Allianz de schade al had vastgesteld. Als [eisers] conform het bepaalde in artikel 7 hadden willen overeenkomen dat de schade door twee experts zou worden vastgesteld met gezamenlijke benoeming van een derde expert, hadden ze dit vóór aanvang van de werkzaamheden door de expert van Allianz aan Allianz moeten kenbaar maken om daar vervolgens overeenstemming over te bereiken. Nu zij dit toen niet hebben gedaan, is dit een gepasseerd station.
4.16.
Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank [eisers] niet volgt in hun stellingname dat Allianz niet haar noodzakelijke medewerking heeft verleend aan benoeming van een derde deskundige toen Nassau Poort zich op 25 januari 2017 stelde als expert voor [eisers] en dat zij daardoor in schuldeisersverzuim en schuldenaarsverzuim is. De hiermee samenhangende vorderingen van [eisers] tot veroordeling van Allianz tot medewerking aan schadevaststelling conform artikel 7 van de verzekeringsvoorwaarden en tot vergoeding van schade, op te maken bij staat, door Allianz als gevolg van deze vermeende tekortkoming, zullen derhalve worden afgewezen.
4.17.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of, zoals Allianz stelt en [eisers] betwisten, partijen overeenstemming hebben bereikt over de hoogte van de door [eisers] geleden schade.
4.18.
Ter zake stelt de rechtbank het volgende voorop. Vast staat dat de door Allianz ingeschakelde expert van Dekra Experts de schade in het eindverslag van expertise van 30 september 2016 heeft vastgesteld op € 75.566,00, onder meer op basis van offertes die door [eisers] beschikbaar zijn gesteld. Bij het aan deze vaststelling voorafgaande onderhoud over de schade waren [persoon 1] namens Dekra Experts, de heer [persoon 3] van Assuplan (hierna: [persoon 3] ) , als verzekeringstussenpersoon van [eisers] , en de heer [persoon 4] (hierna: [persoon 4] ) aanwezig. In het eindverslag is onder het genoemde schadebedrag van € 75.566,00 opgenomen “Tot bovengenoemde bedragen bestaat mondelinge overeenstemming met verzekerde, naar aanleiding van een uitvoerig mondeling onderhoud hierover op de schadelocatie.” Allianz heeft ter comparitie onbetwist gesteld dat het gebruikelijk is dat de instemming van de verzekerde met de hoogte van de vastgestelde schade mondeling wordt gegeven en met één zinnetje wordt weergegeven in het rapport. Voorts geldt dat [eisers] na ontvangst van het eindverslag niet hebben geprotesteerd tegen het schadebedrag en de daarin opgenomen zinsnede dat er overeenstemming bestond over het schadebedrag.
4.19.
Op basis van deze feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat partijen het schadebedrag in onderling overleg hebben vastgesteld op € 75.566,00.
4.20.
Hieraan staat hetgeen [eisers] onder 7 van de akte tot verandering cq. vermeerdering van eis hebben aangevoerd niet in de weg. Immers, uit hetgeen [persoon 4] ter gelegenheid van de comparitie heeft verklaard volgt dat hij, in aanwezigheid van verzekeringstussenpersoon [persoon 3] “ja, ja” heeft gezegd toen [persoon 1] hem voorhield dat het schadebedrag € 75.666,00 zou zijn. Weliswaar verklaart [persoon 4] ook dat hem destijds door [persoon 1] is voorgehouden dat de stormschade onder de dekking viel maar hij verklaart niet dat hij destijds akkoord is gegaan met dit schadebedrag onder de voorwaarde van een dekkingstoezegging op dat moment. Hetzelfde geldt ten aanzien van de stelling van [eisers] dat [persoon 4] niet zonder instemming van zijn broer akkoord kon gaan met het schadebedrag. Uit hetgeen [persoon 4] op dit punt ter comparitie heeft verklaard volgt niet dat hij tijdens het overleg over de schade met het schadebedrag heeft ingestemd onder voorwaarde van instemming van zijn broer.
Dat, zoals [eisers] ook nog aanvoeren, [persoon 3] niet heeft ingestemd met de schadevaststelling en ook niet gemachtigd is om hiermee in te stemmen, kan [eisers] evenmin baten. Een akkoord van [persoon 4] in aanwezigheid van [persoon 3] is voldoende voor het aannemen van instemming met het schadebedrag.
4.21.
Dat de instemming voorwaardelijk zou zijn gegeven, zoals [eisers] stellen, komt de rechtbank overigens ook niet aannemelijk voor in het licht van de omstandigheid dat [eisers] noch na ontvangst van het eindverslag van expertise noch na ontvangst van de e-mail van 18 oktober 2016 direct enige actie richting Allianz hebben ondernomen om kenbaar te maken dat zij niet onvoorwaardelijk met dit schadebedrag akkoord waren gegaan.
4.22.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat [eisers] onvoldoende feiten en omstandigheden ten grondslag hebben gelegd aan hun stelling dat er geen (onvoorwaardelijke) instemming was met de hoogte van het schadebedrag om hen tot bewijslevering daarvan toe te laten.
4.23.
Partijen zijn het erover eens dat van het schadebedrag van € 75.566,00 door Allianz reeds een bedrag van € 395,00 is voldaan in verband met de inductieschade aan de voercomputer, zodat een door Allianz aan [eisers] te betalen bedrag van € 75.171,00 resteert.
Wettelijke rente
4.24.
[eisers] vorderen primair wettelijke rente over de gevorderde schade vanaf 27 juli 2016 met als motivering dat Allianz [eisers] bij e-mail van die datum heeft bericht de schade niet (volledig) uit te keren en Allianz derhalve vanaf toen zonder ingebrekestelling in verzuim is.
4.25.
Allianz stelt hier tegenover dat zij eerst op 18 oktober 2016 aan (de assurantietussenpersoon van) [eisers] heeft laten weten dat de schade niet voor vergoeding onder de verzekering in aanmerking zou komen, dus dat Allianz pas vanaf dat moment in verzuim was.
4.26.
De rechtbank is van oordeel dat Allianz in verzuim is vanaf 18 oktober 2016, nu bij e-mail van die datum definitief door Allianz is medegedeeld aan [eisers] dat het vastgestelde schadebedrag (behoudens € 395,00 voor de voercomputer) niet aan hen zou worden uitgekeerd. Weliswaar had Allianz ook reeds bij brief van 27 juli 2016 een negatieve uitspraak over de dekking gedaan maar deze afwijzing van de dekking was kennelijk nog niet definitief nu, zoals eveneens uit die brief blijkt, de expert op dat moment nog niet klaar was met zijn werkzaamheden. Blijkens de brief van 15 december 2016 van de advocaat van [eisers] hebben [eisers] de e-mail van 18 oktober 2016 (ook) beschouwd als de definitieve mededeling waaruit zij konden afleiden dat Allianz zou tekort schieten in het vergoeden van de schade onder de verzekering nu in genoemde brief expliciet aan de e-mail van 18 oktober 2016 wordt gerefereerd.
Vergoeding redelijke kosten ter vaststelling van schade
4.27.
[eisers] maken aanspraak op vergoeding van de redelijke kosten ter vaststelling van schade, zijnde de kosten van de heer [persoon 2] van Nassau Poort in het kader van de contra-expertise ad € 7.623,00.
4.28.
Allianz stelt in reactie hierop dat door [eisers] geen grondslag voor vergoeding van deze kosten wordt gesteld, dat een onderbouwing van de vordering ontbreekt, dat de verzekeringsvoorwaarden niet voorzien in een tegemoetkoming voor de kosten van de eigen expert, met name niet als de expert pas wordt ingeschakeld nadat de schade al is vastgesteld zoals thans aan de orde is, alsmede dat de gevorderde kosten exorbitant hoog zijn.
4.29.
Het debat tussen partijen op dit punt in aanmerking nemende, vorderen [eisers] de vergoeding van deze kosten kennelijk niet op basis van artikel 4.2 van de verzekeringsvoorwaarden. De rechtbank zal deze vordering dan ook beoordelen op basis van artikel 7:959 lid 1 BW. In dit artikellid is onder meer bepaald dat de redelijke kosten die door de verzekerde worden gemaakt tot het vaststellen van de schade ten laste van de verzekeraar komen.
4.30.
Voor de beantwoording van de vraag of de door [eisers] gevorderde vergoeding van de kosten van Nassau Poort dienen te worden vergoed, dient te worden beoordeeld of zowel het inschakelen van de deskundige als het bedrag dat door de deskundige in rekening is gebracht, redelijk is.
4.31.
De rechtbank verwijst (opnieuw) naar artikel 7 van de verzekeringsvoorwaarden, alsmede naar hetgeen zij in rechtsoverwegingen 4.14 en verder heeft overwogen. Hieruit volgt dat [eisers] de heer [persoon 2] van Nassau Poort als expert hebben ingeschakeld op een moment dat de hoogte van schade al vaststond omdat partijen dat waren overeengekomen. Dit leidt ertoe dat het inschakelen van de deskundige door [eisers] niet redelijk was en [eisers] geen aanspraak kunnen maken op vergoeding van de hiermee gemoeide kosten. De rechtbank heeft hierbij mede in aanmerking genomen dat [eisers] steeds zijn bijgestaan door hun assurantietussenpersoon die hen hierover had kunnen adviseren.
4.32.
Dit deel van de vordering zal derhalve worden afgewezen.
Vergoeding redelijke kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte
4.33.
[eisers] maken aanspraak op vergoeding van de redelijke kosten ter verkrijging van vergoeding buiten rechte. Ter onderbouwing hiervan stellen zij dat buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht en buitengerechtelijke kosten zijn gemaakt door hun advocaat teneinde de hen toekomende uitkeringen te incasseren. De werkzaamheden van de advocaat betreffen onder andere het samenstellen van het dossier, het opvragen van de nodige uittreksels, het voeren van overleg en correspondentie met [eisers] , met weerdeskundigen, met schade-experts, met tussenpersonen en met Allianz.
4.34.
Allianz betwist dat [eisers] buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt, nu de advocaat van [eisers] slechts één brief heeft verzonden (productie 10 bij dagvaarding) en er daarna een procedure door [eisers] aanhangig is gemaakt. Indien en voor zover al moet worden aangenomen dat [eisers] buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt, geldt dat deze kosten moeten worden beschouwd als kosten ter instructie van de zaak waarvoor artikel 241 Rv een vergoeding pleegt in te houden, aldus Allianz. Allianz voegt hier nog aan toe zij het niet geloofwaardig acht dat de advocaat van [eisers] contact heeft gehad met weerkundigen nu het enige weerkundige rapport dat beschikbaar is, het rapport van MeteoGroup is dat is opgesteld op verzoek van Interpolis in het kader van een andere procedure en waar [eisers] blijkbaar de beschikking over hebben gekregen.
4.35.
Mede gelet op het verweer van Allianz lag het op de weg van [eisers] om nader toe te lichten of te onderbouwen waaruit de gestelde door de advocaat uitgevoerde werkzaamheden precies bestonden en dat, en zo ja in hoeverre, deze werkzaamheden niet kunnen worden aangemerkt als werkzaamheden waarvoor de proceskostenveroordeling wordt geacht een vergoeding in te houden.
In dit verband wijst de rechtbank erop dat, anders dan [eisers] kennelijk veronderstellen, het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten in beginsel toepassing mist in het geval van een vordering als de onderhavige en [eisers] niet hebben gesteld waarom genoemd besluit thans toch van toepassing zou zijn.
4.36.
Allianz zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eisers] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 93,14
- griffierecht € 3.894,00
- salaris advocaat € 1.788,00 (2,0 punten × tarief € 894,00)
Totaal € 5.775,14
4.37.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1.
veroordeelt Allianz om aan [eisers] te betalen een bedrag van € 75.171,00 (vijfenzeventig duizendéénhonderdéénenzeventig euro), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag met ingang van 18 oktober 2016 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Allianz in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 5.775,14, te voldoen binnen 14 dagen na de datum van dit vonnis, bij gebreke waarvan voormeld bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente met ingang van de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
veroordeelt Allianz in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Allianz niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2018.
1582/106