RFR 2019/80
Erfrecht. Had het hof partijen na de comparitie in de gelegenheid moeten stellen om zich uit te laten over de vraag of zij pleidooi wensen?
HR 22-03-2019, ECLI:NL:HR:2019:403
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 maart 2019
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, A.H.T. Heisterkamp, M.V. Polak, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh
- Zaaknummer
18/01447
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS54919:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Personen- en familierecht / Familieprocesrecht
Burgerlijk procesrecht / Bewijs
Erfrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:403, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑03‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:112, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 01‑02‑2019
- Wetingang
Art. 81 lid 1 RO; art. 134 lid 1, 152 lid 2 Rv
Essentie
Erfrecht. Familieprocesrecht. Pleidooi. Bewijsvermoeden.
Had het hof partijen na de comparitie in de gelegenheid moeten stellen om zich nog uit te laten of te beraden over de vraag of zij nog pleidooi wensen? Valt de basis voor een bewijsvermoeden weg, wanneer de getuige niet bereid is om over haar schriftelijke verklaring te worden gehoord in een getuigenverhoor?
Samenvatting
In 2013 is erflaatster overleden. Erflaatster had drie kinderen. Een van de drie kinderen was reeds eerder overleden, met achterlating van twee kinderen. Een van de kleinkinderen van erflaatster is eiser in cassatie, het andere kleinkind is samen met een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.