Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit
Artikel 13.21 (toezichtprogramma)
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
1.
Het bevoegd gezag, de toezichthouder, bedoeld in artikel 1, derde lid, onder d, van de Arbeidsomstandighedenwet, en het bestuur van de veiligheidsregio werken gezamenlijk het toezichtplan uit in toezichtprogramma’s voor routinematig en niet-routinematig toezicht op een Seveso-inrichting.
2.
Een toezichtprogramma vermeldt ten minste de frequentie waarmee routinematig toezicht wordt gehouden. De frequentie waarmee routinematig toezicht wordt gehouden, is:
- a.
voor hogedrempelinrichtingen: ten minste eenmaal per jaar; en
- b.
voor Seveso-inrichtingen die geen hogedrempelinrichtingen zijn: ten minste eenmaal per drie jaar.
3.
Het tweede lid, tweede zin, is niet van toepassing als een toezichtprogramma is vastgesteld op grond van een systematische evaluatie van de gevaren van zware ongevallen, die ten minste is gebaseerd op:
- a.
de mogelijke gevolgen voor de gezondheid en het milieu;
- b.
gegevens over de naleving van paragraaf 4.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving; en
- c.
als dat passend is: bevindingen van het houden van toezicht op de naleving van andere wettelijke voorschriften dan die in paragraaf 4.2 van het Besluit activiteiten leefomgeving.