Einde inhoudsopgave
Regeling eisen goedkeuring kentekenplaten 2000
Artikel 7 Aanbrengen van het kenteken in of op de kentekenplaat
Geldend
Geldend vanaf 02-02-2001. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-07-2000
- Bronpublicatie:
19-01-2001, Stcrt. 2001, 22 (uitgifte: 31-01-2001, regelingnummer: CDJZ/WBI/2000-1392)
- Inwerkingtreding
02-02-2001, terugwerkend tot: 01-07-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-01-2001, Stcrt. 2001, 22 (uitgifte: 31-01-2001, regelingnummer: CDJZ/WBI/2000-1392)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht (V)
1.
Het kenteken dient:
- a.
door persing in de plaat te zijn aangebracht, of
- b.
door middel van losse tekens op de plaat te zijn aangebracht; deze tekens dienen deugdelijk aan de plaat te zijn bevestigd,
een en ander overeenkomstig bijlage 4.
2.
De tekens van het kenteken dienen zodanig in de plaat te zijn aangebracht dat deze tekens zich aan de voorzijde van de kentekenplaat bevinden.
3.
Het kenteken dient symmetrisch ten opzichte van het midden van de kentekenplaat te zijn aangebracht.