RvdW 2013/344
Goederenrecht. Extinctieve verjaring; art. 3:105, 306 BW. Bezitsvereiste. Art. 81 lid 1 RO.
HR 01-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6754
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 maart 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, C.E. Drion, M.V. Polak
- Zaaknummer
11/03574
- Conclusie
A-G mr. E.B. Rank-Berenschot
- LJN
BY6754
- Vakgebied(en)
Goederenrecht / Eigendom, bezit en houderschap
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY6754, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑03‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY6754, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 14‑12‑2012
Essentie
Goederenrecht. Extinctieve verjaring; art. 3:105, 306 BW. Bezitsvereiste. Art. 81 lid 1 RO.
Partij(en)
[Eiseres], te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv.: mr. A.H.M. van den Steenhoven,
tegen
de gemeente ’s-Hertogenbosch, te ’s-Hertogenbosch, verweerster in cassatie, adv.: mr. L. Kelkensberg.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.B. Rank-Berenschot:
1. Feiten en procesverloop
1.1
In cassatie kan van de volgende feiten worden uitgegaan.1.
- (i)
[Eiseres] is eigenaresse van de woning met berging, ondergrond, erf, tuin en al hetgeen daartoe krachtens verkeersopvatting behoort aan het adres [a-straat 1] te [plaats] (hierna: de woning), kadastraal bekend [plaats], sectie ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.