HR, 31-10-2023, nr. 23/00639
ECLI:NL:HR:2023:1496
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
31-10-2023
- Zaaknummer
23/00639
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:1496, Uitspraak, Hoge Raad, 31‑10‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:825
ECLI:NL:PHR:2023:825, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑09‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:1496
- Vindplaatsen
Uitspraak 31‑10‑2023
Inhoudsindicatie
Beklag, beslag ex art. 94 Sv op schrijfblok met aantekeningen van klager, die bestemd zouden zijn voor zijn raadsman, onder klager. Verschoningsrecht advocaat, art. 218 jo. 98 Sv. Schriftuur te laat ingediend, art. 447.5 jo. 552d.3 Sv. Klager n-o.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 23/00639 Bv
Datum 31 oktober 2023
BESCHIKKING
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de rechtbank Overijssel van 3 februari 2023, nummer RK 022424-22, op een klaagschrift als bedoeld in artikel 98 lid 4 in verbinding met artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, ingediend
door
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de klager.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de klager. Namens deze heeft R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, een schriftuur ingediend, die echter pas bij de griffie van de Hoge Raad is ingekomen nadat de daartoe in de wet gestelde termijn was verlopen.
De advocaat-generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
De wet bepaalt binnen welke termijn een advocaat namens de klager een schriftuur met cassatiemiddelen (klachten) bij de Hoge Raad moet indienen. Aan die verplichting is niet voldaan. Het gevolg daarvan is dat de Hoge Raad het beroep van de klager niet in behandeling kan nemen (zie artikel 447 lid 5 in samenhang met artikel 552d lid 3 van het Wetboek van Strafvordering).
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president M.J. Borgers als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M. Kuijer, in bijzijn van de waarnemend griffier B.C. Broekhuizen-Meuter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 oktober 2023.
Conclusie 26‑09‑2023
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 23/00639 Bv
Zitting 26 september 2023
CONCLUSIE
T.N.B.M. Spronken
In de zaak
[klager] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
hierna: de klager
De rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle heeft bij beschikking van 3 februari 2023 het klaagschrift van de klager tegen een beschikking van de rechter-commissaris als bedoeld in art. 98 lid 4 Sv, strekkende tot opheffing van het beslag op en teruggave van het onder de klager inbeslaggenomen schrijfblok ongegrond verklaard.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de klager en R.J. Baumgardt, advocaat te Rotterdam, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Met betrekking tot de ontvankelijkheid van het onderhavige cassatieberoep merk ik het volgende op. De aanzegging ingevolge artikel 447 lid 3 Sv is op 26 mei 2023 aan de verdachte in persoon betekend. Artikel 552d lid 3 Sv in samenhang met artikel 447 lid 5 Sv schrijft voor dat, op straffe van niet-ontvankelijkheid, binnen veertien dagen na betekening van de aanzegging als bedoeld in artikel 447 lid 3 Sv, door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie wordt ingediend. De schriftuur is eerst binnengekomen op 24 augustus 2023.
Nu de klager niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is het voorschrift van artikel 552d lid 3 Sv in samenhang met artikel 447 lid 5 Sv niet in acht genomen, zodat de klager in het beroep niet kan worden ontvangen
Deze conclusie strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van de klager in het beroep.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG