RvdW 2009, 1308
Verkrijging door extinctieve verjaring op voet art. 3:105 BW?; bezit?; onbegrijpelijk oordeel.
HR 06-11-2009, ECLI:NL:HR:2009:BJ7836
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
6 november 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein, F.B. Bakels, W.D.H. Asser
- Zaaknummer
07/13564
- Conclusie
plv. P-G De Vries Lentsch-Kostense
- LJN
BJ7836
- Vakgebied(en)
Recht algemeen (V)
Burgerlijk procesrecht (V)
Vermogensrecht (V)
Goederenrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BJ7836, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 06‑11‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BJ7836, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑09‑2009
Essentie
Verkrijging door extinctieve verjaring op voet art. 3:105 BW?; bezit?; onbegrijpelijk oordeel.
In het licht van de door het cassatiemiddel aangehaalde stellingen is onbegrijpelijk ’s hofs oordeel dat thans eisers tot cassatie geen bezitter waren van het litigieuze pad gegrond als dat oordeel is op de overweging dat niet is gesteld of gebleken dat uit andere kenmerken de uitsluitende eigendomspretenties van eisers blijken.
Partij(en)
- 1.
[Eiser 1],
- 2.
[Eiseres 2], beiden te [woonplaats], eiseres tot cassatie, adv. mr. E. van Staden ten Brink,
tegen
SHP Planontwikkeling B.V., te Grou, gemeente Boarnsterhim, verweerster in cassatie, adv. mr. R.F. Thunnissen. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.