Einde inhoudsopgave
Overeenkomst ter uitvoering van het tussen de Regeringen van de Staten van de Benelux Economische Unie, de Bondsrepubliek Duitsland, en de Franse Republiek op 14 juni 1985 te Schengen gesloten akkoord betreffende de geleidelijke afschaffing van de controles aan de gemeenschappelijke grenzen
Artikel 40 [Grensoverschrijdende observatie]
Geldend
Geldend vanaf 11-10-2003
- Redactionele toelichting
Deze wijziging is niet bindend ten aanzien van Ierland. Deze wijziging is niet van toepassing op Gibraltar. Deze wijziging is slechts onder voorbehoud van art. 5, lid 1, van Besluit 2000/365/EG van toepassing op de Kanaaleilanden.
- Bronpublicatie:
02-10-2003, Trb. 2004, 228 (uitgifte: 01-01-2004, regelingnummer: 2003/725/JBZ)
- Inwerkingtreding
11-10-2003
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2003, Trb. 2004, 228 (uitgifte: 01-01-2004, regelingnummer: 2003/725/JBZ)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Douane (V)
1.
Ambtenaren van een van de lidstaten die in het kader van een opsporingsonderzoek in hun eigen land een persoon observeren die vermoedelijk heeft deelgenomen aan een strafbaar feit dat tot uitlevering aanleiding kan geven, of, als noodzakelijk onderdeel van een opsporingsonderzoek, een persoon observeren ten aanzien van wie een ernstig vermoeden bestaat dat hij kan bijdragen tot de identificatie of de opsporing van de eerstbedoelde persoon, mogen deze observatie op het grondgebied van een andere lidstaat voortzetten wanneer die staat toestemming heeft gegeven tot grensoverschrijdende observatie op basis van een van te voren ingediend met redenen omkleed rechtshulpverzoek. De toestemming kan onder bijzondere voorwaarden worden verleend.
Desgevraagd dient de observatie te worden overgedragen aan de ambtenaren van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de observatie plaatsvindt.
Het rechtshulpverzoek als bedoeld in de eerste alinea dient te worden gericht aan de door elk der Overeenkomstsluitende Partijen daartoe aangewezen autoriteit, die bevoegd is op het verzoek te beslissen of dit door te zenden.
2.
Wanneer wegens het bijzonder spoedeisende karakter van het optreden geen voorafgaande toestemming van de andere Overeenkomstsluitende Partij kan worden gevraagd, mogen de ambtenaren de observatie van een persoon te wiens aanzien er een redelijk vermoeden bestaat dat hij bij het plegen van een in lid 7 genoemd strafbaar feit is betrokken, onder de navolgende voorwaarden tot over het grondgebied van die Partij voortzetten:
- a.
de in lid 5 genoemde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de observatie wordt voortgezet, dient nog tijdens de observatie onverwijld van de grensoverschrijding in kennis te worden gesteld;
- b.
een rechtshulpverzoek als bedoeld in lid 1, waarin tevens de redenen zijn aangegeven waarom zonder voorafgaande toestemming tot grensoverschrijding is overgegaan, dient zo spoedig mogelijk alsnog te worden ingediend.
De observatie dient te worden afgebroken zodra de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de observatie plaatsvindt, na ontvangst van de hierboven onder a. bedoelde kennisgeving of het onder b. bedoelde verzoek zulks te verstaan geeft, of indien de toestemming vijf uren na de grensoverschrijding nog niet is verleend.
3.
De observatie als bedoeld in de leden 1 en 2 mag slechts onder de volgende algemene voorwaarden worden uitgeoefend:
- a.
de observerende ambtenaren zijn gebonden aan het bepaalde in dit artikel en aan het recht van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied zij optreden ; zij dienen de aanwijzingen van de plaatselijk bevoegde autoriteiten op te volgen;
- b.
behoudens in de gevallen als bedoeld in lid 2 dienen de ambtenaren tijdens de observatie te zijn voorzien van een document waaruit blijkt dat de toestemming is verleend;
- c.
de observerende ambtenaren dienen te allen tijde in staat te zijn hun officiële functie aan te tonen;
- d.
de observerende ambtenaren mogen tijdens de observatie hun dienstwapen meevoeren, tenzij de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij daartegen uitdrukkelijk bezwaar heeftgemaakt; het gebruik ervan is uitsluitend in geval van noodweer toegestaan;
- e.
het binnentreden van woningen en het betreden van niet voor het publiek toegankelijke plaatsen is niet toegestaan;
- f.
de observerende ambtenaren zijn niet bevoegd de te observeren persoon staande te houden of aan te houden;
- g.
van elk optreden wordt verslag gedaan aan de autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied de observatie plaatsvindt; de persoonlijke verschijning van de observerende ambtenaren kan worden verlangd;
- h.
de autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij van wier grondgebied de observerende ambtenaren afkomstig zijn, verlenen desgevraagd medewerking aan nader onderzoek van de Overeenkomstsluitende Partij op wier grondgebied werd opgetreden, met inbegrip van gerechtelijke procedures.
4.
De in de leden 1 en 2 bedoelde ambtenaren zijn:
- —
voor het Koninkrijk België: de leden van de Gerechtelijke Politie bij de Parketten, de Rijkswacht en de Gemeentepolitie, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 6 voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de douane-ambtenaren;
- —
voor de Bondsrepubliek Duitsland: de ambtenaren van de ‘Polizeien des Bundes und der Länder’, alsmede, voor het illegale verkeer van verdovende middelen en de illegale handel in wapens, de ambtenaren van de ‘Zollfahndungsdienst’ als hulpambtenaren van het Openbaar Ministerie;
- —
voor de Franse Republiek: de ambtenaren en hulpambtenaren van de gerechtelijke afdelingen van de ‘Police nationale’ en van de ‘Gendarmerie nationale’, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 6, voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de douane-ambtenaren;
- —
voor het Groothertogdom Luxemburg: de ambtenaren ‘Police’ en van de ‘Gendarmerie’, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 6, voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de douane-ambtenaren;
- —
voor het Koninkrijk der Nederlanden: de ambtenaren van de Rijkspolitie en de Gemeentepolitie, alsmede, onder de voorwaarden die zijn vastgesteld bij passende bilaterale akkoorden als bedoeld in lid 6 voor wat betreft hun bevoegdheden aangaande het illegale verkeer in verdovende middelen en psychotrope stoffen, de sluikhandel in wapens en explosieven, en het illegale vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen, de ambtenaren van de fiscale inlichtingen- en opsporingsdienst bevoegd inzake de invoerrechten en de accijnzen.
5.
De in de leden 1 en 2 bedoelde autoriteit is:
- —
voor het Koninkrijk België: het Commissariaat-Generaal van de Gerechtelijke Politie ;
- —
voor de Bondsrepubliek Duitsland: het ‘Bundeskriminalamt’;
- —
voor de Franse Republiek: de ‘Direction centrale de la Police judiciaire’;
- —
voor het Groothertogdom Luxemburg: de ‘Procureur général d'Etat’;
- —
voor het Koninkrijk der Nederlanden: de Landelijk Officier van Justitie voor grensoverschrijdende observatie.
6.
De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen bilateraal het toepassingsbereik van het bepaalde in dit artikel uitbreiden en nadere regelingen ter uitvoering daarvan treffen.
7.
Observatie als bedoeld in lid 2 is slechts toegestaan wanneer één der onderstaande strafbare feiten daaraan ten grondslag ligt:
- —
moord,
- —
doodslag,
- —
een ernstig misdrijf van seksuele aard,
- —
opzettelijke brandstichting,
- —
namaak en vervalsing van betaalmiddelen,
- —
gekwalificeerde diefstal en heling,
- —
afpersing,
- —
ontvoering en gijzeling,
- —
mensenhandel,
- —
sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen,
- —
vergrijpen tegen de voorschriften aangaande vuurwapens en explosieven,
- —
het teweegbrengen van een ontploffing,
- —
illegaal vervoer van giftige en schadelijke afvalstoffen,
- —
ernstige oplichting,
- —
vreemdelingensmokkel,
- —
witwassen van geld,
- —
illegale handel in nucleaire en radioactieve stoffen,
- —
deelneming aan een criminele organisatie in de zin van Gemeenschappelijk Optreden 98/733/JBZ van de Raad van 21 december 1998 inzake de strafbaarstelling van deelneming aan een criminele organisatie in de lidstaten van de Europese Unie,
- —
terroristische misdrijven en steun aan een terroristische organisatie, in de zin van Kaderbesluit 2002/475/JBZ van de Raad van 13 juni 2002 inzake terrorismebestrijding.