Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) Nr. 1924/2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen
Artikel 1 Onderwerp en toepassingsgebied
Geldend
Geldend vanaf 04-03-2008
- Bronpublicatie:
15-01-2008, PbEU 2008, L 39 (uitgifte: 13-02-2008, regelingnummer: 107/2008)
- Inwerkingtreding
04-03-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-01-2008, PbEU 2008, L 39 (uitgifte: 13-02-2008, regelingnummer: 107/2008)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Informatierecht / Reclame
1.
Deze verordening harmoniseert de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims, teneinde de goede werking van de interne markt te waarborgen en tevens een hoog niveau van consumentenbescherming te verwezenlijken.
2.
Deze verordening is van toepassing op voedings- en gezondheidsclaims die in commerciële mededelingen worden gedaan, hetzij in de etikettering en presentatie van levensmiddelen, hetzij in de daarvoor gemaakte reclame, indien het gaat om levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig aan de eindverbruiker te worden geleverd.
In het geval van niet-voorverpakte levensmiddelen (met inbegrip van verse producten zoals fruit, groenten of brood) die aan eindverbruikers of grootkeukens worden aangeboden en levensmiddelen die op verzoek van de koper op de plaats van verkoop worden verpakt, of die met het oog op onmiddellijke verkoop worden voorverpakt, zijn de bepalingen van artikel 7 en artikel 10, lid 2, onder a) en b), niet van toepassing. De nationale bepalingen kunnen blijven gelden totdat communautaire maatregelen die nietessentiële onderdelen van deze verordening beogen te wijzigen, onder meer door haar aan te vullen, worden vastgesteld volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.
Deze verordening is ook van toepassing op levensmiddelen die zijn bestemd om aan restaurants, ziekenhuizen, scholen, kantines en soortgelijke instellingen te worden geleverd.
3.
Een handelsmerk, merknaam of fantasienaam die voorkomt in de etikettering of de presentatie van een levensmiddel of in de daarvoor gemaakte reclame en als een voedings- of een gezondheidsclaim kan worden uitgelegd, kan worden gebruikt zonder de in deze verordening vastgestelde vergunningsprocedures te ondergaan, op voorwaarde dat het merk of de naam in die etikettering, presentatie of reclame voorkomt in combinatie met een daarmee verband houdende voedings- of gezondheidsclaim die voldoet aan de bepalingen van deze verordening.
4.
Voor generieke omschrijvingen (benamingen) die traditioneel worden gebruikt om een eigenschap aan te geven van een categorie levensmiddelen of dranken die een effect kunnen hebben op de gezondheid, kan op verzoek van de betrokken exploitanten van levensmiddelenbedrijven tot een afwijking van lid 3, die niet-essentiële onderdelen van deze verordening beoogt te wijzigen door haar aan te vullen, worden besloten volgens de in artikel 25, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. Het verzoek moet worden ingediend bij de bevoegde nationale instantie van een lidstaat, die het onverwijld aan de Commissie doorstuurt. De Commissie bepaalt en publiceert de regels die vaststellen hoe exploitanten van levensmiddelenbedrijven een dergelijk verzoek kunnen indienen, om te waarborgen dat een verzoek transparant en binnen een redelijke termijn wordt behandeld.
5.
Deze verordening is van toepassing onverminderd de volgende communautaire bepalingen:
- a)
Richtlijn 89/398/EEG en de aangenomen richtlijnen betreffende levensmiddelen voor specifieke voedingsdoeleinden;
- b)
Richtlijn 80/777/EEG van de Raad van 15 juli 1980 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake de exploitatie en het in de handel brengen van natuurlijk mineraalwater (1);
- c)
Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 inzake voor menselijke consumptie bestemd water (2);
- d)
Richtlijn 2002/46/EG.