Einde inhoudsopgave
Besluit veiligheidsregio's
Artikel 7.2
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
16-09-2020, Stb. 2020, 400 (uitgifte: 28-10-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Openbare orde en veiligheid / Rampenbestrijding
1.
Alvorens tot aanwijzing over te gaan, verzoekt het bestuur van de veiligheidsregio degene die de milieubelastende activiteit op de locatie verricht of de exploitant van de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, waarvan het bestuur redelijkerwijs kan vermoeden dat deze in geval van een brand of ongeval bijzonder gevaar voor de openbare veiligheid kan opleveren, binnen een door het bestuur te stellen termijn een rapport inzake de bedrijfsbrandweer over te leggen, dat de volgende gegevens bevat:
- a.
een aanduiding van de begrenzing van de locatie en een algemene beschrijving van:
- 1°
de locatie waarop een of meer milieubelastende activiteiten worden verricht of de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet;
- 2°
de milieubelastende activiteiten die worden verricht op de locatie en andere milieubelastende activiteiten die de milieubelastende activiteiten op de locatie functioneel ondersteunen;
- 3°
de op de locatie of in de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, voorkomende stoffen; en
- 4°
de eigenschappen van deze stoffen;
- b.
een algemene beschrijving van de processen die op de locatie waarop de milieubelastende activiteiten worden verricht of in de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, plaatsvinden;
- c.
een beschrijving van de aard, de omvang, het verloop in de tijd en de bestrijding of de beheersing van een brand of een ongeval op de locatie waarop de milieubelastende activiteiten worden verricht of op het terrein van de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet:
- 1°
die gegeven de aard van een installatie of de milieubelastende activiteiten die op de locatie worden verricht of gegeven de aard van de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, rekening houdend met de daarin aangebrachte preventieve voorzieningen, als reëel en typerend wordt geacht;
- 2°
waarbij schade aan gebouwen of personen in de omgeving van de locatie waarop de milieubelastende activiteiten worden verricht of in de omgeving van de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, kan ontstaan, en
- 3°
waarbij van preventieve of repressieve maatregelen duidelijk effect verwacht mag worden, waardoor escalatie daarvan wordt voorkomen;
- d.
de maatgevende incidentscenario’s dat wil zeggen de geloofwaardige incidentscenario’s, bedoeld in onderdeel c, die bepalend zijn voor de omvang en de uitrusting van de bedrijfsbrandweer;
- e.
een beschrijving van de organisatie van de nodig geachte bedrijfsbrandweer, waaronder de omvang van het personeel en het materieel.
2.
Als voor een milieubelastende activiteit als bedoeld in artikel 7.1, eerste lid, een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt ingediend, wordt het verzoek, bedoeld in het eerste lid, zo spoedig mogelijk gedaan nadat het bestuur van de veiligheidsregio in de gelegenheid is gesteld advies als bedoeld in artikel 4.33 van het Omgevingsbesluit uit te brengen.
3.
Indien gegevens als bedoeld in het eerste lid reeds zijn opgenomen in een veiligheidsrapport, kan in het rapport worden volstaan met een verwijzing naar de desbetreffende gegevens.
4.
Het bestuur van de veiligheidsregio zendt een exemplaar van het rapport aan:
- a.
de toezichthouder, bedoeld in artikel 1, derde lid, onderdeel d, van de Arbeidsomstandighedenwet;
- b.
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de locatie of de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, is gelegen;
- c.
het bestuursorgaan dat beslist op een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de milieubelastende activiteit of op een aanvraag om een vergunning voor de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet; en
- d.
Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, indien de locatie of inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, is gelegen op of deel uitmaakt van, een luchthaven als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet luchtvaart.
5.
Het bestuur van de veiligheidsregio kan degene die de milieubelastende activiteiten op de locatie verricht of de exploitant van de inrichting, bedoeld in artikel 15, onderdeel b, van de Kernenergiewet, verzoeken om aan het bestuur aanvullende gegevens te verschaffen.