NJB 2021/110:Proportionaliteitseis bij noodweer, art. 41 lid 1 Sr: deze eis strekt ertoe om niet ook dan een gedraging straffeloos te doen zijn als zij – als verdedigingsmiddel – niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding. De in dat verband geldende – tot terughoudendheid nopende – maatstaf luidt of de gedraging als verdedigingsmiddel niet in onredelijke verhouding staat tot de ernst van de aanranding. De keuze van het verdedigingsmiddel en de wijze waarop het is gebruikt, staan bij de beoordeling van de proportionaliteit centraal. In casu heeft het hof niet begrijpelijk geoordeeld dat hoewel verdachtes keuze om een vuurwapen als verdedigingsmiddel te gebruiken ‘in beginsel niet onredelijk’ was, de gekozen wijze van verdediging – vanuit een café op manshoogte door een raam schieten, terwijl zich vlak achter het raam een vechtende groep mensen bevond – niet in een redelijke verhouding stond tot de ernst van de aanranding, omdat van de verdachte kon worden gevergd dat hij zou hebben gekozen voor een minder ingrijpende verdedigingswijze. De Hoge Raad neemt daarbij onder meer in aanmerking dat de verdachte heeft gehandeld ter verdediging van drie personen die op excessieve en levensgevaarlijk wijze werden mishandeld door ongeveer vijftien tot twintig als groep opererende leden van de motorclub Bandido’s, die daarbij gebruik maakten van wapens zoals een boksbeugel terwijl de verdachte ter afschrikking één schot heeft gelost en het vuurwapen vervolgens weer heeft weggeborgen