Einde inhoudsopgave
Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
Artikel 30 [Preferentie van vorderingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1996
- Redactionele toelichting
Bij de tekstplaatsing zijn de artikelen vernummerd in 1 t/m 69.
- Bronpublicatie:
18-04-1995, Stb. 1995, 206 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22614 Overheid.nl: 22614)
12-04-1995, Stb. 1995, 200 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken: Staten-Generaal Digitaal: 22614Overheid.nl: 22614)
- Inwerkingtreding
01-01-1996
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-04-1995, Stb. 1995, 201 (uitgifte: 13-04-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
12-04-1995, Stb. 1995, 201 (uitgifte: 13-04-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
1.
De vorderingen ingevolge deze paragraaf zijn bevoorrecht en volgen onmiddellijk na die in artikel 288 van Boek 3 van het Burgerlijk Wetboek omschreven.
2.
Indien de uitkeringen op verschillende tijdvakken betrekking hebben, heeft de terugvordering over het vroegste tijdvak voorrang.