Rb. Gelderland, 08-08-2019, nr. AWB - 18 , 4473
ECLI:NL:RBGEL:2019:3583
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
08-08-2019
- Zaaknummer
AWB - 18 _ 4473
- Vakgebied(en)
Bestuursprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2019:3583, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 08‑08‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:RVS:2020:1342, Bekrachtiging/bevestiging
Uitspraak 08‑08‑2019
Inhoudsindicatie
Verzoek om openbaarmaking documenten op grond van Wet openbaarheid van bestuur. Schenking British American Tobacco aan gemeente Zevenaar. Verzoek afgewezen. Inhoud mailbox burgemeester. Rechtbank verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit. Rechtbank laat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 18/4473
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 8 augustus 2019 in de zaak tussen
[eiser] te [woonplaats] , eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zevenaar, verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 16 januari 2018 heeft verweerder het verzoek om openbaarmaking op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) van documenten betreffende de schenking van € 500.000 van British American Tobacco ( BAT ) aan de gemeente Zevenaar in 2007 en de oprichting van [de stichting] afgewezen.
Hiertegen heeft eiser bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 3 juli 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder het hiertegen gemaakte bezwaar van eiser gedeeltelijk gegrond en gedeeltelijk ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 april 2019. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [persoon A] .
Bij tussenuitspraak van 14 mei 2019 heeft de rechtbank het onderzoek heropend en verweerder in de gelegenheid gesteld om het in die uitspraak vermelde gebrek te herstellen.
Verweerder heeft bij schrijven van 22 mei 2019 hiervan gebruik gemaakt.
De rechtbank heeft eiser in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze hierop kenbaar te maken. Eiser heeft dit bij schrijven van 24 juni 2019 gedaan.
De rechtbank heeft bij brief van 9 juli 2019 een nadere vraag aan verweerder gesteld, waarop verweerder bij schrijven van 31 juli 2019 heeft geantwoord.
De rechtbank heeft vervolgens na toepassing van artikel 8:57, tweede lid, aanhef en onder c, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. In het Wob-verzoek van 19 december 2017 heeft eiser aan verweerder verzocht de volgende informatie te verstrekken (met betrekking tot de periode vanaf 1 januari 2006 tot datum verzoek):
a. alle externe correspondentie (daarmee bedoelende: e-mailverkeer, brieven, sms’jes, WhatsApp-berichten, persoonlijke aantekeningen, gespreksverslagen, geluidsopnamen, collegeberichten/agendaposten en overige documenten) van de leden van het college van burgemeester en wethouders over de schenking/besteding van € 500.000 van BAT aan de gemeente, dan wel [de stichting] met BAT ;
b. alle externe correspondentie en documentatie (daarmee bedoelende: e-mailverkeer, brieven, sms’jes, WhatsApp-berichten, persoonlijke aantekeningen, gespreksverslagen, geluidsopnamen, collegeberichten/agendaposten, raadsstukken, (PowerPoint)presentaties, evaluatierapporten, financiële verantwoordingen en overige documenten) van de gemeente Zevenaar met de bestuursleden van [de stichting] .
c. alle interne correspondentie en documentatie (daarmee bedoelende: zie ad b.)
over de schenking/besteding van € 500.000 dan wel (de oprichting van de) [de stichting] .
1.1.
Eiser heeft ter zitting aangegeven dat alleen nog de openbaarmaking van documenten over de schenking van € 500.000 van BAT aan de gemeente Zevenaar in de periode van juni 2008 - september 2011 en de oprichting van [de stichting] in geding is.
2. Eiser vindt het ongeloofwaardig dat er niet meer documenten bij verweerder berusten.
Uit correspondentie en krantenartikelen leidt eiser af dat verweerder over documenten over het hiervoor vermelde onderwerp moet beschikken. Uit een besluit van verweerder van 7 augustus 2017, waarbij verweerder documenten openbaar heeft gemaakt, blijkt dat de gemeente Zevenaar een grote betrokkenheid had met het vertrek van BAT , waarmee de schenking en de oprichting van [de stichting] verband hield. Volgens eiser heeft verweerder ten onrechte geen navraag bij de informatiedienst gedaan over het heractiveren van de mailbox van oud-burgemeester [persoon E] en de verantwoordelijk wethouder [persoon F] .
3. Verweerder betoogt dat de documenten niet bij verweerder berusten en vindt dat voldoende inspanningen zijn verricht om de gevraagde documenten te achterhalen.
3.1.
Verweerder heeft op de zitting gezegd dat uit informatie van het hoofd van de informatiedienst blijkt dat de mailboxen van de oud-burgemeester en oud-wethouder niet kunnen worden geheractiveerd, omdat de inhoud van de mailboxen op de gebruikelijke wijze is vernietigd. Wanneer dit is gedaan, kon verweerder niet zeggen.
4. Bij tussenuitspraak van 14 mei 2019 heeft de rechtbank vastgesteld dat het bestreden besluit van 3 juli 2018 een gebrek bevat, omdat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd op welke wijze hij het onderzoek heeft verricht om de gevraagde documenten alsnog te achterhalen. Verweerder heeft onvoldoende inzicht gegeven hoe, bij wie en wanneer naar de documenten is gezocht. De enkele stelling tijdens de zitting dat de mailboxen niet (meer) kunnen worden geheractiveerd, zonder bewijs en zonder verdere informatie over het moment van vernietigen, is onvoldoende.
5. Verweerder heeft na de tussenuitspraak de verklaringen in het geding gebracht over het vernietigen van de mailboxen van de oud-burgemeester en de voormalig wethouder. Uit de verklaringen komt naar voren dat de mailbox van de oud-burgemeester in november 2018 en die van de voormalig wethouder al op 1 oktober 2012 is verwijderd.
Ten aanzien van het onderzoek naar de documenten heeft verweerder toegelicht welke inspanningen hij heeft verricht de gevraagde documenten alsnog te achterhalen. Zowel het digitale als het fysieke archief is doorzocht. De aanwezige mailboxen zijn gecheckt en verschillende organisatieonderdelen, zoals de afdeling Financiën en het bestuurssecretariaat, zijn bevraagd. Verder is navraag gedaan bij de voormalige voorzitter van [de stichting] , [persoon C] . Hieruit kwam naar voren dat er geen documenten voorhanden zijn. Daarop heeft verweerder zijn besluit van 16 januari 2018 genomen. Na het advies van de commissie voor de bezwaarschriften heeft verweerder op 5 juni 2018 navraag gedaan bij de oud-burgemeester.
Hij gaf aan zelf niet te beschikken over documenten en wist niet of er documenten bij verweerder berusten, omdat deze geen onderdeel hebben uitgemaakt van formele besluitvorming. Vervolgens heeft verweerder naar aanleiding van het beroepschrift contact gehad met de voorzitter van [de stichting] , [persoon D] Zij verwees naar een e-mailbericht van april 2018 van [persoon B] (bestuurslid [de stichting] ) aan eiser, waarin is meegedeeld dat het bedrag van de schenking rechtstreeks aan de stichting is overgedragen en dat de lokale overheid hierin geen rol heeft gespeeld.
5.1.
Hoewel het in de rede had gelegen dat verweerder was nagegaan of de mailbox van de oud-burgemeester nog documenten bevatte met betrekking tot de schenking van BAT en/of de oprichting van [de stichting] heeft verweerder ondanks het uitdrukkelijke advies van zijn adviescommissie voor bezwaarschriften daarvan afgezien en de mailbox vernietigd. Deze vernietiging is gebeurd nadat beroep is ingesteld. Dat betekent dat sprake is van een onzorgvuldige voorbereiding van het bestreden besluit. De beroepsgrond slaagt.
6. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit wegens strijd met artikel 3:2 en artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank beoordeelt vervolgens of de rechtsgevolgen van het te vernietigen besluit met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb, in stand kunnen blijven.
6.1.
Uit de reactie van verweerder van 31 juli 2019 leidt de rechtbank af dat de informatie niet meer te reproduceren is. De gevraagde informatie is er in ieder geval niet of niet meer. Deze procedure kan hier niets meer aan veranderen. Voor het overige is de rechtbank van oordeel dat verweerder voldoende heeft gemotiveerd hoe het onderzoek naar de gevraagde documenten heeft plaatsgevonden en is sprake van een zorgvuldige voorbereiding. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat er meer documenten bij verweerder berusten dan hij al eerder aan eiser heeft verstrekt. Dat betekent dat de rechtbank met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb, bepaalt dat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand blijven.
7. Van voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten is de rechtbank niet gebleken. Wel moet verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 170,- aan hem vergoeden.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit:
- bepaalt dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit geheel in stand blijven;
- bepaalt dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 170,- aan hem vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.P.C.G. Derksen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.W. Bolzoni, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: | ||
griffier | rechter | |
Afschrift verzonden aan partijen op: | ||
Rechtsmiddel Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening. |