Einde inhoudsopgave
Wet personenvervoer 2000
Artikel 29
Geldend
Geldend vanaf 06-06-2012
- Bronpublicatie:
21-05-2012, Stb. 2012, 231 (uitgifte: 05-06-2012, kamerstukken: 32403)
- Inwerkingtreding
06-06-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2012, Stb. 2012, 231 (uitgifte: 05-06-2012, kamerstukken: 32403)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Personenvervoer algemeen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
1.
De concessieverlener kan een ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 19, eerste lid, aan een ieder, die openbaar vervoer anders dan per trein wil verrichten of die verzoekt om door een ander dan de desbetreffende concessiehouder openbaar vervoer anders dan per trein te laten verrichten in een gebied waarvoor aan de verzoeker geen concessie is verleend. De ontheffing, bedoeld in de vorige zin, kan niet worden verleend aan de concessiehouder van het gebied waarvoor openbaar vervoer anders dan per trein wordt verzocht.
2.
De concessieverlener kan de ontheffing wijzigen of intrekken.
3.
Een ontheffing wordt verleend voor een bepaalde tijd.
4.
Een ontheffing wordt onverminderd het eerste lid, slechts geweigerd, indien naar het oordeel van de concessieverlener de vervoersvoorziening waarvoor een ontheffing is aangevraagd, een zodanige gelijkenis vertoont met openbaar vervoer waarvoor een concessie is verleend voor het gebied, bedoeld in het eerste lid, dat daarmee een onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de exploitatie van die concessie.
5.
De concessieverlener kan de ontheffing onder beperkingen verlenen of aan de ontheffing voorschriften verbinden.