HR, 04-07-2023, nr. 22/01947
ECLI:NL:HR:2023:985
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
04-07-2023
- Zaaknummer
22/01947
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2023:985, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑07‑2023; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2023:445
ECLI:NL:PHR:2023:445, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑06‑2023
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2023:985
- Vindplaatsen
Uitspraak 04‑07‑2023
Inhoudsindicatie
Art. 416.2 Sv na veroordeling t.z.v. weigering bloedonderzoek, meermalen gepleegd (art. 163.6 WVW 1994) en snelheidsovertreding (art. 62 jo. bord A1 RVV 1990). Dubbel verstek. Aanwezigheidsrecht, detentie in buitenland (Frankrijk) uit anderen hoofde gebleken uit in cassatie overgelegde stukken. Oproeping voor nadere tz. in hoger beroep is uitgereikt aan medewerker OM met verzending van afschrift van oproeping aan laatst opgegeven woon- of verblijfplaats van verdachte in Nederland, terwijl verdachte niet is verschenen op tz. in h.b. maar niet-gemachtigde raadsman wel. HR: Om redenen vermeld in CAG slaagt middel. CAG: Uit de aan cassatieschriftuur gehechte stukken (te weten een ‘certificat de presence’ van penitentiaire inrichting in Fleury-Mérogis (Frankrijk) van 23-2-2023, inhoudende dat verdachte van 24-4-2022 tot 3-6-2022 in deze penitentiaire inrichting heeft verbleven, en mailwisseling tussen raadsman en Franse justitiële autoriteiten) moet worden afgeleid dat verdachte t.t.v. behandeling van zijn zaak in h.b. in verband met andere strafzaak was gedetineerd, zodat ’s hofs beslissing om tegen verdachte verstek te verlenen en onderzoek ttz. voort te zetten, achteraf bezien onjuist was. Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
STRAFKAMER
Nummer 22/01947
Datum 4 juli 2023
ARREST
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 20 mei 2022, nummer 20-001207-21, in de strafzaak
tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.
1. Procesverloop in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft G.J.P.M. Mooren, advocaat te Tilburg, bij schriftuur een cassatiemiddel voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De advocaat-generaal D.J.M.W. Paridaens heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het cassatiemiddel
2.1
Het cassatiemiddel klaagt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet-verschenen verdachte.
2.2
Het cassatiemiddel slaagt. De redenen daarvoor staan vermeld in de conclusie van de advocaat-generaal.
3. Beslissing
De Hoge Raad:
- vernietigt de uitspraak van het hof;
- wijst de zaak terug naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president V. van den Brink als voorzitter, en de raadsheren A.E.M. Röttgering en C. Caminada, in bijzijn van de waarnemend griffier S.P. Bakker, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 4 juli 2023.
Conclusie 06‑06‑2023
Inhoudsindicatie
-
PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer 22/01947
Zitting 6 juni 2023
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
hierna: de verdachte.
Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 20 mei 2022 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte en mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Tilburg, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel klaagt dat het hof ten onrechte verstek heeft verleend tegen de niet verschenen verdachte, aangezien deze ten tijde van de behandeling van zijn zaak ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde was gedetineerd en hij niet vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 20 mei 2022 houdt het volgende in:
“De verdachte genaamd:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
Zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande.
Verblijvende te [a-straat 1] , [plaats] .
is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting aanwezig mr. G.J.P.M. Mooren, advocaat te Tilburg.
De voorzitter deelt mede:
De zaak is op 25 februari 2022 aangehouden in verband met het niet in acht nemen van de betekeningstermijn. Ik stel vast dat getracht is de akte uit te reiken in op de [a-straat 1] te [plaats] , echter zou daar niemand aanwezig of bereid zijn de akte in ontvangst te nemen. Dit betrof het laatst opgegeven woon-of verblijfplaats van de verdachte. De dagvaarding is vervolgens uitgereikt aan een medewerker van het Openbaar Ministerie en is een afschrift naar dat adres gestuurd. Daarnaast is op 18 maart 2022 een akte aan een medewerker aan het Openbaar Ministerie uitgereikt nu de verdachte niet beschikt over een BRP-adres. De verdachte is sinds 4 februari 2022 niet meer gedetineerd in [P.I.] . De betekening heeft op juiste wijze plaatsgevonden.
De raadsman voert het woord als volgt:
Ik heb geen idee waar mijn cliënt is. Ik krijg hem al weken geen contact. Ik ben niet gemachtigd. Ik kan er niets meer van maken dan dat de betekening op juiste wijze heeft plaatsgevonden. Ik kan vragen om aanhouding van de zaak om te kijken of ik gemachtigd kan raken.
De advocaat-generaal deelt mede:
Ik verzet mij tegen aanhouding van de zaak. De zaak is eerder aangehouden en toen was de raadsman ook niet gemachtigd. Gelet op de voortvarende rechtspleging dient het verzoek tot aanhouding te worden afgewezen.
Op vordering van de advocaat-generaal verleent het gerechtshof verstek tegen de niet verschenen verdachte en beveelt, dat met de behandeling van de zaak zal worden voortgegaan.
De advocaat-generaal draagt de zaak voor en vordert dat de verdachte in zijn hoger beroep niet-ontvankelijk zal worden verklaard nu deze geen schriftuur houdende grieven heeft ingediend noch mondeling bezwaren tegen het vonnis heeft opgegeven.
De voorzitter verklaart het onderzoek gesloten en deelt mede onmiddellijk uitspraak te zullen doen.”
5. In cassatie is - door middel van aanhechting aan de schriftuur - overgelegd een ‘certificat de presence’ van de penitentiaire inrichting te [P.I.] gedateerd 23 februari 2023 en ondertekend op naam van de directeur van deze penitentiaire inrichting. In dit stuk wordt vermeld dat de verdachte van 24 april 2022 tot 3 juni 2022 in deze penitentiaire inrichting heeft verbleven. Voorts is aan de schriftuur de bijbehorende mailwisseling tussen de raadsman en de Franse justitiële autoriteiten, gedateerd 18 januari, 23 februari en 24 februari 2023, gehecht.
6. Uit de hiervoor onder 5 vermelde stukken - aan de herkomst en betrouwbaarheid waarvan in redelijkheid niet behoeft te worden getwijfeld - moet worden afgeleid dat de verdachte ten tijde van de behandeling van zijn zaak in hoger beroep in verband met een andere strafzaak was gedetineerd, zodat de beslissing van het hof om tegen de verdachte verstek te verlenen en het onderzoek ter terechtzitting voort te zetten, achteraf bezien onjuist was. Gelet op het grote belang van de verdachte om bij de behandeling van zijn zaak aanwezig te zijn, brengt het vorenoverwogene mee dat de verdachte de mogelijkheid dient te hebben om zijn zaak alsnog in hoger beroep in zijn tegenwoordigheid te doen behandelen. Dit leidt ertoe dat het bestreden arrest moet worden vernietigd en dat de zaak moet worden teruggewezen opdat deze opnieuw wordt berecht en afgedaan. Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
7. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof ’s-Hertogenbosch, opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG