HR, 07-01-2014, nr. 12/06003
ECLI:NL:HR:2014:13
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
07-01-2014
- Zaaknummer
12/06003
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2014:13, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑01‑2014; (Cassatie)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2343, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2013:2343, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑11‑2013
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2014:13, Gevolgd
- Vindplaatsen
Uitspraak 07‑01‑2014
Inhoudsindicatie
HR verklaart de verdachte n-o in het cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Partij(en)
7 januari 2014
Strafkamer
nr. S 12/06003
ABO/SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 18 oktober 2011, nummer 20/003692-10, in de strafzaak tegen:
[verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Middelen van cassatie zijn namens deze niet voorgesteld.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd dat de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het beroep.
2. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
3. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren J. de Hullu en W.F. Groos, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 januari 2014.
Conclusie 26‑11‑2013
Inhoudsindicatie
HR verklaart de verdachte n-o in het cassatieberoep, nu niet binnen de in art. 437.2 Sv genoemde termijn door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie is ingediend.
Nr. 12/06003 Zitting: 26 november 2013 | Mr. Aben Conclusie inzake: [verdachte] |
1. Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch heeft bij arrest van 18 oktober 2011 de verdachte ter zake van “witwassen” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 281 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek als bedoeld in art. 27 Sr, en een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis. Voorts heeft het hof een telmachine en een geldbedrag van € 217.720,00 verbeurd verklaard en de teruggave aan de verdachte gelast van een aantal in het arrest vermelde voorwerpen.
2. Deze zaak hangt samen met de zaken [medeverdachte 3] (12/00686) en [medeverdachte 1] (11/04840), in welke zaken ik vandaag eveneens zal concluderen.
3. Namens de verdachte heeft mr. P.J.A. van de Laar, advocaat te Eindhoven, beroep in cassatie ingesteld. Namens de verdachte is geen schriftuur houdende middelen van cassatie ingediend.
4. Nu de verdachte niet binnen de bij de wet gestelde termijn bij de Hoge Raad door een raadsman een schriftuur houdende middelen van cassatie heeft doen indienen, is niet in acht genomen het voorschrift van art. 437, tweede lid, Sv, zodat de verdachte in het beroep niet kan worden ontvangen.
5. Deze conclusie strekt ertoe dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn cassatieberoep.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden,
AG