RAV 2019/23
Staatsaansprakelijkheid. Is de Staat aansprakelijk omdat de Hoge Raad heeft nagelaten prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU?
HR 21-12-2018, ECLI:NL:HR:2018:2396
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 december 2018
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, M.A. Fierstra, V. van den Brink, A.F.M.Q. Beukers-van Dooren, M.T. Boerlage
- Zaaknummer
17/00424
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS43472:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
EU-recht / Rechtsbescherming
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2018:2396, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑12‑2018
ECLI:NL:PHR:2018:54, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 19‑01‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑01‑2017
- Wetingang
Art. 6 EVRM; art. 267 lid 3 VWEU
Essentie
Onrechtmatige rechtspraak. Staatsaansprakelijkheid. Motiveringsplicht.
Is de Staat aansprakelijk op grond van onrechtmatige rechtspraak omdat de Hoge Raad heeft nagelaten prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU?
Samenvatting
Eisers zijn werkzaam geweest als verkeersvlieger bij de KLM. Op grond van de geldende CAO zijn zij verplicht op 56- dan wel 57-jarige leeftijd uit dienst getreden. Zij hebben in een eerdere procedure een verklaring voor recht gevorderd dat de betreffende CAO-bepaling nietig is vanwege leeftijdsdiscriminatie. Deze vordering is in feitelijke instanties afgewezen, waarna het daartegen gerichte cassatieberoep door de Hoge Raad is verworpen. Eisers hebben daarop in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.