NJB 2013/446:Prejudiciële vraag. Executoriale titel. Notariële akte. Een bank verstrekt bij drie overeenkomsten geldleningen. Op dezelfde datum verklaren de cliënten bij notariële akte hypotheek te verlenen en pandrechten te vestigen tot zekerheid voor de betaling van (onder meer) al hetgeen de bank blijkens haar administratie van de cliënten te vorderen heeft uit hoofde van verstrekte geldleningen. De bank wil de akte gebruiken als executoriale titel voor de na uitwinning van het hypotheekrecht resterende vorderingen uit hoofde van de overeenkomsten van geldlening. De voorzieningenrechter stelt een prejudiciële vraag aan de Hoge Raad. HR: 1. Prejudiciële procedure. Aan de Hoge Raad komt in een prejudiciële procedure – met name waar het vragen betreft die tot gemengde beslissingen leiden – een grotere beoordelingsvrijheid toe dan in cassatie. 2. De onderhavige akte voldoet niet aan de eis dat de te executeren vordering daarin met voldoende bepaaldheid is omschreven. De grosse ervan kan daarom niet worden aangemerkt als een executoriale titel voor de na uitwinning van het hypotheekrecht resterende vorderingen uit hoofde van de overeenkomsten van geldlening