Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2019/1753 van 23 oktober 2019 inzake de maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 13-11-2019
- Bronpublicatie:
23-10-2019, PbEU 2019, L 271 (uitgifte: 24-10-2019, regelingnummer: 2019/1753)
- Inwerkingtreding
13-11-2019
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-10-2019, PbEU 2019, L 271 (uitgifte: 24-10-2019, regelingnummer: 2019/1753)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Marktintegratie
Intellectuele-eigendomsrecht / Europees intellectuele-eigendomsrecht
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 inzake de maatregelen van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207,
Gezien het voorstel van de Europese Commissie,
Na toezending van het ontwerp van wetgevingshandeling aan de nationale parlementen,
Gezien het advies van het Europees Economisch en Sociaal Comité (1),
Handelend volgens de gewone wetgevingsprocedure (2),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Opdat de Unie haar exclusieve bevoegdheid op het gebied van gemeenschappelijk handelsbeleid ten volle kan uitoefenen en daarbij volledig kan voldoen aan de verplichtingen die zij in het kader van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van de intellectuele eigendom (TRIPS) van de Wereldhandelsorganisatie is aangegaan, wordt zij krachtens Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad (3) overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (‘Akte van Genève’); tevens machtigt dat besluit de lidstaten de akte van Genève te ratificeren of ertoe toe te treden in het belang van de Unie. De overeenkomstsluitende partijen bij de Akte van Genève zijn lid van een bijzondere unie die is opgericht bij de Overeenkomst van Lissabon tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan (‘bijzondere unie’). Overeenkomstig Besluit (EU) 2019/1754 moeten de Unie en de lidstaten die de akte van Genève hebben geratificeerd of ertoe zijn toegetreden, in de bijzondere unie door de Commissie worden vertegenwoordigd voor wat de Akte van Genève betreft.
- (2)
Er moeten regels worden vastgesteld op grond waarvan de Unie de in de akte van Genève vastgelegde rechten kan uitoefenen en de daarin vastgelegde plichten kan nakomen, namens zichzelf en namens de lidstaten die de akte van Genève ratificeren of ertoe toetreden.
- (3)
De Akte van Genève beschermt benamingen van oorsprong, met inbegrip van oorsprongsbenamingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012 (4) en (EU) nr. 1308/2013 (5) van het Europees Parlement en de Raad, alsook geografische aanduidingen in de zin van de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 (6) en (EU) 2019/787 (7) van het Europees Parlement en de Raad, die in deze verordening tezamen ‘geografische aanduidingen’ worden genoemd.
- (4)
Na de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève, en vervolgens op regelmatige basis, moet de Commissie bij het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom (het ‘internationaal bureau’) aanvragen indienen tot internationale inschrijving in het register van het internationaal bureau (het ‘internationaal register’) van geografische aanduidingen die afkomstig zijn uit en beschermd zijn op het grondgebied van de Unie. Dergelijke aanvragen moeten gebaseerd zijn op kennisgevingen van lidstaten die handelen op eigen initiatief of op verzoek van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), daarvan. Bij het opstellen van de kennisgevingen moeten de lidstaten het economische belang van internationale bescherming van de betreffende geografische aanduidingen in overweging nemen en met name rekening houden met de productiewaarde en de exportwaarde, met bescherming in het kader van andere overeenkomsten en met bestaand of mogelijk misbruik in derde landen.
- (5)
De inschrijving van geografische aanduidingen in het internationaal register moet het leveren van kwaliteitsproducten, eerlijke concurrentie en consumentenbescherming ten goede komen. De inschrijving van geografische aanduidingen moet, gelet op hun belangrijke culturele en economische waarde, worden beoordeeld op toegevoegde waarde voor lokale gemeenschappen, teneinde de plattelandsontwikkeling te ondersteunen en nieuwe werkgelegenheid in de productie, verwerking en andere aanverwante diensten te bevorderen.
- (6)
Om een voortgaande dialoog met de betrokken belanghebbenden tot stand te brengen, moet de Commissie gebruikmaken van mechanismen voor regelmatig overleg met de lidstaten, de brancheorganisaties en de producenten in de Unie.
- (7)
Er moeten passende procedures worden vastgesteld op basis waarvan de Commissie in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van overeenkomstsluitende partijen bij de Akte van Genève die geen lidstaat zijn (‘derde overeenkomstsluitende partijen’) kan beoordelen, teneinde besluiten te nemen met betrekking tot bescherming in de Unie en voor de ongeldigverklaring van die bescherming indien nodig.
- (8)
De Unie moet de bescherming van in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen van derde overeenkomstsluitende partijen handhaven in overeenstemming met hoofdstuk III van de Akte van Genève, en met name artikel 14 van die akte, waarin is bepaald dat elke overeenkomstsluitende partij effectieve rechtsmiddelen voor de bescherming van de ingeschreven geografische aanduidingen beschikbaar moet stellen en moet bepalen dat een gerechtelijke procedure om de bescherming van dergelijke aanduidingen af te dwingen, kan worden ingesteld door een openbare autoriteit of door een belanghebbende partij, die een natuurlijke of rechtspersoon en publiek of particulier kan zijn, overeenkomstig het rechtsstelsel en de rechtspraktijk van die overeenkomstsluitende partij.
- (9)
Opdat de bescherming van Unie-, regionale en nationale merken gelijk opgaat met die van geografische aanduidingen, en gezien de waarborg voor oudere rechten van merken als vastgelegd in artikel 13, lid 1, van de Akte van Genève, moeten oudere merken en in het internationaal register ingeschreven geografische aanduidingen die in de Unie beschermd zijn of worden gebruikt, naast elkaar kunnen bestaan.
- (10)
Gezien de exclusieve bevoegdheid van de Unie op het gebied van gemeenschappelijk handelsbeleid, mogen lidstaten die niet reeds partij zijn bij de Overeenkomst van Lissabon tot bescherming van oorsprongsbenamingen en de internationale inschrijving ervan van 1958, als herzien op 14 juli 1967 in Stockholm en als gewijzigd op 28 september 1979 (‘de Overeenkomst van Lissabon’), die overeenkomst niet ratificeren noch ertoe toetreden.
- (11)
De lidstaten die reeds partij bij de Overeenkomst van Lissabon zijn, moeten dat kunnen blijven, met name om de continuïteit van de in die overeenkomst verleende rechten en de nakoming van de in die overeenkomst neergelegde verplichtingen te waarborgen. Zij mogen echter enkel handelen in het belang van de Unie en met volledige inachtneming van de exclusieve bevoegdheid van de Unie. Die lidstaten moeten hun rechten en verplichtingen krachtens de Overeenkomst van Lissabon daarom uitoefenen, met volledige inachtneming van de machtiging die de Unie krachtens deze verordening heeft verleend. Om het in de Unie vastgestelde uniforme systeem voor de bescherming van geografische aanduidingen voor landbouwproducten te eerbiedigen, en om de harmonisering binnen de interne markt verder te versterken mogen deze lidstaten op grond van de Overeenkomst van Lissabon geen nieuwe oorsprongsbenamingen inschrijven voor producten die onder de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 of (EU) 2019/787 vallen.
- (12)
De lidstaten die reeds partij bij de Overeenkomst van Lissabon zijn, hebben oorsprongsbenamingen ingeschreven krachtens de Overeenkomst van Lissabon. Er moeten overgangsregelingen worden getroffen om de voortgezette bescherming van deze oorsprongsbenamingen mogelijk te maken, in overeenstemming met de voorschriften van die overeenkomst, de Akte van Genève en het Unierecht.
- (13)
De lidstaten die reeds partij bij de Overeenkomst van Lissabon zijn, beschermen de oorsprongsbenamingen van derde partijen bij die overeenkomst. Om hun de middelen te bieden om te voldoen aan de internationale verplichtingen die zij vóór de toetreding van de Unie tot de Akte van Genève zijn aangegaan, moet een overgangsregeling worden ingevoerd die alleen gevolgen mag hebben op nationaal niveau, en die geen gevolgen mag hebben voor het handelsverkeer binnen de Unie of het internationale handelsverkeer.
- (14)
Het is passend dat de krachtens de Akte van Genève en de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon (‘de gemeenschappelijke regels’) te betalen vergoedingen voor de indiening bij het internationaal bureau van een aanvraag voor internationale inschrijving van een geografische aanduiding, evenals de vergoedingen voor andere vermeldingen in het internationaal register en voor de verstrekking van uittreksels, attesten of andere informatie over de inhoud van deze internationale inschrijving ten laste moeten komen van de lidstaat waaruit de geografische aanduiding afkomstig is, van een natuurlijke of rechtspersoon als bedoeld in artikel 5, lid 2, punt ii), van de Akte van Genève of van een begunstigde als gedefinieerd in artikel 1, punt xvii), daarvan. De lidstaten moeten de optie hebben die natuurlijke persoon, rechtspersoon of begunstigde te verplichten sommige of alle vergoedingen te betalen.
- (15)
Gezien de economische en culturele waarde van de bescherming van geografische aanduidingen moet de Unie, om mogelijke tekorten in de operationele begroting van de bijzondere unie op te vangen, een bijzondere bijdrage kunnen leveren, zoals besloten door de algemene vergadering van de bijzondere unie overeenkomstig artikel 24, lid 4, van de Akte van Genève, binnen het budget dat daarvoor beschikbaar is in de jaarlijkse begroting van de Unie.
- (16)
Om te zorgen voor uniforme voorwaarden voor de implementatie van het Unielidmaatschap van de bijzondere unie, moeten aan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden worden toegekend voor het opstellen van een lijst van geografische aanduidingen die moeten worden opgenomen in de aanvraag tot internationale inschrijving daarvan die bij het internationaal bureau moet worden ingediend bij de toetreding tot de Akte van Genève, en voor elke volgende indiening van een aanvraag, tot afwijzing van een bezwaar, tot vaststelling van een besluit over het verlenen van bescherming aan een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding, tot intrekking van de weigering van de gevolgen van een internationale inschrijving, tot annulering van een internationale inschrijving, tot kennisgeving van de ongeldigverklaring van de bescherming in de Unie van een in het internationaal register ingeschreven geografische aanduiding, alsook tot machtiging van de lidstaten tot het aanbrengen van noodzakelijke wijzigingen met betrekking tot de oorsprongsbenaming van een product dat krachtens de Verordeningen (EU) nr. 1151/2012, (EU) nr. 1308/2013, (EU) nr. 251/2014 of (EU) 2019/787, is beschermd en tot kennisgeving van het internationaal bureau daarvan. Die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend overeenkomstig Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad (8).
- (17)
In overeenstemming met het proportionaliteitsbeginsel is het voor het bereiken van de basisdoelstelling, namelijk de Unie in staat te stellen deel te nemen aan de bijzondere unie op een wijze die de efficiënte bescherming op internationaal niveau van geografische aanduidingen van de EU zal verzekeren, noodzakelijk en passend regels en procedures vast te stellen inzake het optreden van de Unie na haar toetreding tot de Akte van Genève. Deze verordening gaat niet verder dan wat nodig is om de beoogde doelstelling te bereiken, overeenkomstig artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.
- (18)
Het is belangrijk ervoor te zorgen dat de Commissie op de deelname van de Unie aan de akte van Genève toeziet en deze in de loop van de tijd evalueert. Om een dergelijke evaluatie uit te voeren, moet de Commissie onder meer rekening houden met het aantal krachtens Unierecht beschermde en ingeschreven geografische aanduidingen waarvoor aanvragen tot internationale inschrijving zijn ingediend, gevallen waarin bescherming is afgewezen door derde overeenkomstsluitende partijen, de ontwikkeling van het aantal derde landen dat deelneemt aan de Akte van Genève, de door de Commissie getroffen maatregelen om dat aantal te verhogen, evenals het effect van het huidige Unierecht op het gebied van geografische aanduidingen voor de aantrekkingskracht van de Akte van Genève op derde landen, en het aantal en soort geografische aanduidingen afkomstig uit derde overeenkomstsluitende partijen die door de Unie zijn afgewezen,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
PB C 110 van 22.3.2019, blz. 55.
Standpunt van het Europees Parlement van 16 april 2019 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad) en besluit van de Raad van 7 oktober 2019.
Besluit (EU) 2019/1754 van de Raad van 7 oktober 2019 inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (zie bladzijde 12 van dit Publicatieblad).
Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012 inzake kwaliteitsregelingen voor landbouwproducten en levensmiddelen (PB L 343 van 14.12.2012, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 1308/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten en tot intrekking van de Verordeningen (EEG) nr. 922/72, (EEG) nr. 234/79, (EG) nr. 1037/2001 en (EG) nr. 1234/2007 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 671).
Verordening (EU) nr. 251/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 inzake de definitie, de aanduiding, de aanbiedingsvorm, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gearomatiseerde wijnbouwproducten en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad (PB L 84 van 20.3.2014, blz. 14).
Verordening (EU) 2019/787 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 betreffende de definitie, omschrijving, presentatie en etikettering van gedistilleerde dranken, het gebruik van de namen van gedistilleerde dranken in de presentatie en etikettering van andere levensmiddelen en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde dranken, het gebruik van ethylalcohol en distillaten uit landbouwproducten in alcoholhoudende dranken, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 110/2008 (PB L 130 van 17.5.2019, blz. 1).
Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55 van 28.2.2011, blz. 13).