NJB 2019/2363
(Derde)belanghebbende in cassatieprocedure. Hoewel artikel 8:26 Awb niet van (overeenkomstige) toepassing is in cassatie, heeft de Hoge Raad aanleiding gezien de eigenaar/verhuurder gelegenheid te bieden deel te nemen aan de cassatieprocedure tussen de huurder en de heffingsambtenaar betreffende een WOZ-beschikking
HR 13-09-2019, ECLI:NL:HR:2019:1315
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
13 september 2019
- Magistraten
Mrs. De Groot, Fierstra, Wortel, Beukers-van Dooren en Cools
- Zaaknummer
18/00010
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verhuurderheffing (V)
Fiscaal procesrecht / Beroepsfase
Vastgoedrecht (V)
Bestuursprocesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1315, Uitspraak, Hoge Raad, 13‑09‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:172, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑02‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑02‑2019
- Wetingang
Essentie
(Derde)belanghebbende in cassatieprocedure. Hoewel artikel 8:26 Awb niet van (overeenkomstige) toepassing is in cassatie, heeft de Hoge Raad aanleiding gezien de eigenaar/verhuurder gelegenheid te bieden deel te nemen aan de cassatieprocedure tussen de huurder en de heffingsambtenaar betreffende een WOZ-beschikking
Uitspraak
Hoge Raad, onder meer:
‘2. Vooraf en ambtshalve
2.1.
Deze zaak betreft een beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) die is toegezonden aan belanghebbende als gebruiker (huurder) van de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] (hierna: de woning).
(…)
2.3.
De rechtbank en het hof hebben de verhuurder in de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.