Einde inhoudsopgave
Beleidsregels Buitengewoon Opsporingsambtenaar
Inhuur door vervoerders
Geldend
Geldend vanaf 05-03-2021
- Bronpublicatie:
22-02-2021, Stcrt. 2021, 10540 (uitgifte: 04-03-2021, regelingnummer: 3099751)
- Inwerkingtreding
05-03-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-02-2021, Stcrt. 2021, 10540 (uitgifte: 04-03-2021, regelingnummer: 3099751)
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
Strafprocesrecht / Voorfase
Inhuur is in dit domein ook mogelijk voor de in paragraaf 3.1 bij de uitzonderingen onder 1. genoemde particuliere werkgevers. Omdat deze vervoerders vaak over de gemeentegrenzen opereren, gelden voor hen niet de voorwaarden die betrekking hebben op de lokale context. Omdat het voor hen tevens niet mogelijk is om boa’s als onbezoldigd ambtenaar aan te wijzen geldt ook deze voorwaarde niet. De voorwaarden waaraan voor inhuur dient te worden voldaan zijn voor vervoerders:
- ○
Instemming van de concessieverlener.1.
- ○
Melding aan de direct toezichthouder en toezichthouder.
- ○
Herkenbaarheid van de ingehuurde boa als medewerker van de vervoerder. Hierbij mogen geen tot de particuliere instantie waarvan de vervoerder de functionaris inhuurt herleidbare kenmerken zichtbaar gedragen worden.
- ○
De ingehuurde boa heeft maximaal de beschikking over de politiebevoegdheden als bedoeld in artikel 7, eerste, derde en vierde lid, van de Politiewet 2012 en over handboeien.
- ○
De ingehuurde boa met opsporingsbevoegdheid heeft geen toegang tot politie- en/of opsporingssystemen.
- ○
Een ingehuurde boa mag geen werkzaamheden verrichten voor een beveiligingsorganisatie of recherchebureau of een beveiligingsorganisatie of recherchebureau in stand houden.
- ○
Reden hiervoor is dat enige (schijn van) belangenverstrengeling zich kan voordoen tussen de functie van de ingehuurde particuliere functionaris met opsporingsbevoegdheid enerzijds en de functie van particulier beveiliger als bedoeld in de Wet particuliere beveiligingsorganisaties en recherchebureaus (Wpbr) anderzijds. Wel kan aan een ingehuurde boa ontheffing worden verleend als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van de Wpbr.
- ○
Bij de aanvraag dient een (inhuur) overeenkomst te worden overlegd waaruit de arbeidsrelatie ten behoeve van de inhuur tussen de persoon en de ‘werkgever’ (de partij waarvoor de werkzaamheden worden verricht) blijkt.
Voetnoten
Aan de instemming kunnen door de concessieverlener voorwaarden worden verbonden.