Einde inhoudsopgave
Gemeentewet
Artikel 81f [Verboden nevenfuncties lid rekenkamer]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
13-10-2022, Stb. 2022, 444 (uitgifte: 10-11-2022, kamerstukken: 35546)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2022, Stb. 2022, 504 (uitgifte: 16-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Decentralisatie
Overheidsfinanciën / Gemeentebeleid
1.
Een lid van de rekenkamer is niet tevens:
- a.
minister;
- b.
staatssecretaris;
- c.
lid van de Raad van State;
- d.
lid van de Algemene Rekenkamer;
- e.
Nationale ombudsman;
- f.
substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;
- g.
commissaris van de Koning van de provincie;
- h.
gedeputeerde van de provincie;
- i.
secretaris van de provincie;
- j.
griffier van de provincie;
- k.
lid van de raad;
- l.
burgemeester van de gemeente;
- m.
wethouder van de gemeente;
- n.
ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;
- o.
lid van een commissie van de gemeente;
- p.
ambtenaar of ambtenaar van politie, in dienst van die gemeente of uit anderen hoofde daaraan ondergeschikt;
- q.
ambtenaar, in dienst van de Staat of de provincie, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;
- r.
functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.
2.
In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder p, kan een lid van de rekenkamer tevens zijn:
- a.
ambtenaar van de burgerlijke stand;
- b.
vrijwilliger of ander persoon die uit hoofde van een wettelijke verplichting niet bij wijze van beroep hulpdiensten verricht.