Einde inhoudsopgave
Aanwijzingsregeling toezichthoudende ambtenaren en ambtenaren met specifieke uitvoeringstaken op grond van SZW wetgeving
Artikel 7.1
Geldend
Geldend vanaf 05-04-2017
- Bronpublicatie:
30-03-2017, Stcrt. 2017, 19863 (uitgifte: 04-04-2017, regelingnummer: WJZ/16037084)
- Inwerkingtreding
05-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-03-2017, Stcrt. 2017, 19863 (uitgifte: 04-04-2017, regelingnummer: WJZ/16037084)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Ministerie van Economische Zaken
- Vakgebied(en)
Vreemdelingenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Algemeen
Agrarisch recht (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Milieurecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid arbeidsongeschiktheid / Verzekeringen
Milieurecht / Geluid en trillingen
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Arbeidsrecht / Bijzondere onderwerpen arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Collectief arbeidsrecht
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Milieurecht / Milieugevaarlijke stoffen
Sociale zekerheid re-integratie (V)
Staatsrecht / Grondrechten
Informatierecht / Reclame
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Omgevingsrecht / Milieu
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Civiel recht algemeen (V)
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Warenwet en de daarop berustende bepalingen bij of in verband met:
- a.
verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;
- b.
arbeid op, vanaf of ten behoeve van werken waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, in artikel 6.5, aanhef en onderdeel c, van de Waterwet of in artikel 12 van de Wet windenergie op zee nodig is, die zich in de territoriale zee of op het continentaal plat bevinden.
2.
De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de Mijnen worden aangewezen als ambtenaren aan wie het toezicht op de naleving, bedoeld in artikel 8:1, tweede lid, van de Arbeidstijdenwet, wordt opgedragen met betrekking tot:
- a.
arbeid op, vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie of op een mijnbouwlocatie alsmede met betrekking tot arbeid die direct verband houdt met mijnbouwkundige activiteiten die niet plaatsvinden op, vanaf of ten behoeve van een mijnbouwinstallatie of op een mijnbouwlocatie;
- b.
arbeid op, vanaf of ten behoeve van werken waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, in artikel 6.5, aanhef en onderdeel c, van de Waterwet of in artikel 12 van de Wet windenergie op zee nodig is, die zich in de territoriale zee of de exclusieve economische zone bevinden.
3.
De inspectieambtenaren van het Staatstoezicht op de mijnen zijn mede belast met het toezicht op de naleving van de Arbeidsomstandighedenwet en de daarop berustende bepalingen met betrekking tot:
- a.
arbeid verricht bij of in verband met verkenningsonderzoek, het opsporen of winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen als bedoeld in de Mijnbouwwet;
- b.
arbeid op, vanaf of ten behoeve van werken waarvoor een vergunning als bedoeld in artikel 2 van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, in artikel 6.5, aanhef en onderdeel c, van de Waterwet of in artikel 12 van de Wet windenergie op zee nodig is, die zich in de territoriale zee of de exclusieve economische zone bevinden.