Ktr. Helmond, 24-10-2012, nr. 827185
ECLI:NL:RBSHE:2012:BY1326
- Instantie
Rechtbank 's-Hertogenbosch (Kantonrechter Helmond)
- Datum
24-10-2012
- Zaaknummer
827185
- LJN
BY1326
- Roepnaam
Huurders/Woonpartners
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
Huurrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSHE:2012:BY1326, Uitspraak, Rechtbank 's-Hertogenbosch (Kantonrechter Helmond), 24‑10‑2012
Uitspraak 24‑10‑2012
Inhoudsindicatie
Moeder en zoon vorderen dat wordt bepaald dat zoon medehuurder zal zijn. Zoon is 43 jaar oud en woont zijn hele leven bij zijn moeder die hij ook verzorgt. Verhuurder heeft verzoeken van moeder en zoon om in te stemmen met medehuurderschap van de zoon steeds afgewezen omdat er in het gehuurde overlast werd veroorzaakt. Overlast is geen grond om verzoek en vordering tot medehuurderschap af te wijzen.
Partij(en)
RECHTBANK 's-HERTOGENBOSCH
Sector Kanton, locatie Helmond
in de zaak van:
1. [eiseres sub 1] en
2. [eiser sub 2],
beiden wonende te [plaats],
eisers,
procederende met toevoeging van de Raad voor Rechtsbijstand van [data en nummers]
gemachtigde: mr. A.J.H. Peters,
t e g e n :
de stichting Stichting Woonpartners,
gevestigd te Helmond,
gedaagde,
gemachtigde: Van Seggelen & Partners, gerechtsdeurwaarders.
1. De procedure
Eisers hebben bij dagvaarding gesteld en gevorderd als na te melden. Gedaagde is in rechte verschenen en heeft een conclusie van antwoord genomen. Vervolgens is een comparitie na antwoord gelast die is gehouden op 25 september 2012. Tenslotte is vonnis bepaald. Onder de processtukken bevinden zich tevens de in de processtukken nader aangeduide producties en de producties die eisers voorafgaand aan de comparitie aan de rechtbank en aan gedaagde hebben toegezonden.
Partijen zullen verder worden aangeduid als '[eiseres sub 1]', '[eiser sub 2]' en 'Stichting Woonpartners'.
2. Het geschil en de beoordeling daarvan
2.1.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] vorderen dat Stichting Woonpartners wordt veroordeeld om [eiser sub 2] aan te merken als wettelijke medehuurder van de woning staande en gelegen te [postcode] [plaats] aan het adres [straat en huisnummer], met veroordeling van Stichting Woonpartners in de kosten van dit geding.
2.2.
Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken en op grond van de onweersproken inhoud van de overgelegde producties, het navolgende vast:
- -
Tussen [eiseres sub 1] als huurster en Stichting Woonpartners als verhuurder bestaat sinds september 1997 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning staande en gelegen te [postcode] [plaats] aan het adres [straat en huisnummer] (hierna: de woning).
- -
[eiser sub 2] is de zoon van [eiseres sub 1]. Hij is geboren op [geboortedatum] en is zijn hele leven woonachtig bij [eiseres sub 1]. [eiser sub 2] staat vanaf 4 september 1997 geregistreerd op het adres van de woning en heeft daar vanaf die datum zijn hoofdverblijf.
- -
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben in op 2 september 2009, op 7 oktober 2009, op 3 november 2011 en bij brief van hun gemachtigde van 9 maart 2012 aan Stichting Woonpartners verzocht om [eiser sub 2] aan te merken als medehuurder van de woning. Stichting Woonpartners heeft deze verzoeken afgewezen omdat in de woning meermaals sprake is geweest van overlastsituaties, veroorzaakt door [eiser sub 2] en bezoekers van [eiseres sub 1] op grond waarvan Stichting Woonpartners [eiser sub 2] niet in staat acht om te voldoen aan de verantwoordelijkheden die bij behoorlijk medehuurderschap horen.
- -
Op aandringen van Stichting Woonpartners heeft [eiser sub 2] zich in september 2009 bij Stichting Woonpartners als woningzoekende ingeschreven. Op basis van zijn inschrijvingsduur zou [eiser sub 2] op korte termijn in aanmerking komen voor een huurwoning van Stichting Woonpartners.
2.3.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben ter onderbouwing van hun vordering gesteld dat er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding in de woning sinds 1997 en dat Stichting Woonpartners geen gegronde reden heeft om het verzoek niet in te willigen.
2.4.
Stichting Woonpartners heeft tot haar verweer gemotiveerd weersproken dat er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding en heeft verder tot haar verweer aangevoerd dat niet is gebleken dat [eiser sub 2] over voldoende financiële middelen beschikt om de huurprijs alleen op te kunnen brengen. Stichting Woonpartners heeft voorts aangevoerd dat de afwijzing van de verzoeken van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] mede is ingegeven door de vrees dat [eiser sub 2] zich als gevolg van zijn alcoholverslaving en het daarmee gepaard gaande luidruchtig en buitensporig gedrag niet in staat is zich als een goed huurder te gedragen. Stichting Woonpartners stelt dat zij de indruk heeft dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] het verzoek tot medehuurderschap doen om met het oogmerk om [eiser sub 2] op oneigenlijke wijze uiteindelijk de positie van hoofdhuurder te verschaffen aangezien [eiser sub 2] niet actief heeft gereageerd op woningen die in het woningzoekendensysteem worden aangeboden.
2.5.
Stichting Woonpartners heeft vier keer de aanvragen van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] om [eiser sub 2] als medehuurder aan te merken afgewezen omdat er in de woning sprake is geweest van overlastsituaties. Ter comparitie is van de kant van Stichting Woonpartners opgemerkt dat mogelijk anders over de aanvragen zou zijn geoordeeld indien er geen sprake van overlast zou zijn geweest. Uit het bepaalde in artikel 7:267 lid 3 BW volgt dat een vordering tot medehuurderschap slechts kan worden afgewezen op de in die bepaling genoemde gronden, waartoe de aanwezigheid van overlast in de woning niet behoort. Voor het eerst in deze procedure heeft Stichting Woonpartners zich op vorenbedoelde wettelijke afwijzingsgronden beroepen.
2.6.
Voor de beantwoording van de vraag of er sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding acht de kantonrechter het volgende van belang. [eiser sub 2] woont al zijn hele leven samen met zijn moeder, [eiseres sub 1]. Die samenwoning heeft op verschillende adressen plaatsgevonden, laatstelijk in de van Stichting Woonpartners gehuurde woning. Die samenleving duurt inmiddels ruim 43 jaar. Gesteld noch gebleken is dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] de bedoeling hadden die samenleving op enig moment te beëindigen. Weliswaar heeft [eiser sub 2] zich als woningzoekende bij Stichting Woonpartners ingeschreven maar vast staat dat dit op aandringen van Stichting Woonpartners is gebeurd en eveneens staat vast dat [eiser sub 2] na die inschrijving niet heeft getracht daadwerkelijk een huurwoning van Stichting Woonpartners of andere verhuurders te verkrijgen. Onweersproken is gebleven dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] gebruik maken van dezelfde badkamer, woonkamer, keuken en toilet in de woning. Voorts staat vast dat [eiseres sub 1] voor haar persoonlijke verzorging en voor het verrichten van huishoudelijke taken, mede afhankelijk is van [eiser sub 2]. Stichting Woonpartners heeft gesteld dat personeel van de Sint Annagroep elke morgen [eiseres sub 1] komt wassen en aankleden en dat er tweemaal per week iemand van de Lunetgroep komt voor het verrichten van huishoudelijke hulp. Hieruit volgt dat [eiseres sub 1] voor deze activiteiten afhankelijk is van de hulp van derden. Stichting Woonpartners heeft niet weersproken dat [eiser sub 2] die hulp verleent op de momenten dat deze niet door personeel van de Sint Annagroep en de Lunetgroep wordt verleend, zoals bij het 's avonds uitkleden en naar bed brengen, de dagelijkse huishoudelijke taken zoals het koken, helpen met de was, stofzuigen, schoonmaken van de keuken en boodschappen doen en het verzorgen van het medicijngebruik van [eiseres sub 1]. Daarnaast hebben [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] gesteld dat [eiser sub 2] bijdraagt in de maandelijkse vaste lasten en kosten van de huishouding door voldoening van contante bedragen aan [eiseres sub 1]. Stichting Woonpartners heeft dit weliswaar weersproken maar [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben dit aannemelijk gemaakt door overlegging van rekeningafschriften van [eiser sub 2] waaruit van contante opnamen blijkt.
Gelet op deze omstandigheden, in onderling verband en samenhang beschouwd, moet worden vastgesteld dat [eiser sub 2] met [eiseres sub 1] een duurzame gemeenschappelijke huishouding heeft.
2.7.
Voor wat betreft het verweer van Stichting Woonpartners dat [eiser sub 2] onvoldoende financiële waarborg zou bieden wordt verwezen naar de omstandigheid dat [eiser sub 2] een WAO-uitkering heeft ter hoogte van € 1.222,35 bruto per maand, dat de maandelijkse huur van de woning € 259,12 bedraagt en dat Stichting Woonpartners aan [eiser sub 2] op grond van zijn inschrijving als woningzoekende huurwoningen heeft aangeboden met vergelijkbare huurprijzen. Op grond van deze omstandigheden moet [eiser sub 2] worden geacht vanuit financieel oogpunt voldoende waarborg biedt voor een behoorlijke nakoming van de huur.
2.8.
Anders dan Stichting Woonpartners stelt kan uit het feit dat [eiser sub 2] niet actief gereageerd heeft op woningen die in het woningzoekendensysteem worden aangeboden, niet worden afgeleid dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] het verzoek tot medehuurderschap doen met het oogmerk om [eiser sub 2] op oneigenlijke wijze uiteindelijk de positie van hoofdhuurder. [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] hebben een duurzame gemeenschappelijke huishouding. Aanvaarding van een andere huurwoning door [eiser sub 2] zou meebrengen dat [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] worden gedwongen de door hen gevoerde duurzame gemeenschappelijke huishouding te beëindigen, terwijl zij juist de intentie hebben om deze te laten voortduren. Overigens zou de vordering slechts kunnen worden afgewezen als deze kennelijk slechts de strekking heeft [eiser sub 2] op korte termijn, en dus niet 'uiteindelijk' zoals Stichting Woonpartners heeft gesteld, de positie van huurder te verschaffen en dat is gesteld noch gebleken.
2.9.
De slotsom van het voorgaande is dat de vordering om Stichting Woonpartners te veroordelen om [eiser sub 2] aan te merken als wettelijke medehuurder van de woning zal worden toegewezen als na te melden.
2.10.
Stichting Woonpartners zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure.
- 4.
De beslissing
De kantonrechter:
bepaalt dat [eiser sub 2] met ingang van 24 oktober 2012 medehuurder is van de woning staande en gelegen te [postcode] [plaats] aan het adres [straat en huisnummer];
veroordeelt Stichting Woonpartners in de kosten van deze procedure aan de zijde van [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op € 463,64, waarvan te voldoen aan:
- a.
de griffier, door overschrijving op rekeningnummer 56.99.90.572 t.n.v. Arrondissement 's-Hertogenbosch onder vermelding van het zaaknummer en rolnummer van deze zaak:
- -
€ 90,64 wegens explootkosten;
- b.
[eiseres sub 1] en [eiser sub 2],
- -
€73,- wegens door [eiseres sub 1] en [eiser sub 2] betaald griffierecht;
- -
€ 300,- wegens salaris gemachtigde (niet met btw belast);
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.C. Adang, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 24 oktober 2012, in tegenwoordigheid van de griffier.