Einde inhoudsopgave
Burgerlijk Wetboek BES Boek 7A
Artikel 1614ca
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2023
- Bronpublicatie:
21-12-2022, Stb. 2022, 543 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken: 36216)
- Inwerkingtreding
01-01-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2022, Stb. 2022, 544 (uitgifte: 27-12-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht / Overeenkomst
1.
De vrouwelijke arbeider heeft recht op doorbetaling van het volledige salaris gedurende het zwangerschaps- en bevallingsverlof.
2.
Het recht op het zwangerschapsverlof bestaat vanaf zes weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling, of vanaf tien weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, zoals aangegeven in een aan de werkgever overgelegde schriftelijke verklaring van een arts of verloskundige, tot en met de dag van de bevalling. Het zwangerschapsverlof gaat in uiterlijk vier weken voor de dag na de vermoedelijke datum van bevalling of uiterlijk acht weken voor die dag indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft.
3.
Het recht op bevallingsverlof gaat in op de dag na de dag van de bevalling en bedraagt tien aaneengesloten weken vermeerderd met het aantal dagen dat het zwangerschapsverlof tot en met de vermoedelijke datum van bevalling, dan wel, indien eerder gelegen, tot en met de werkelijke datum van bevalling, minder dan zes weken heeft bedragen, of, indien het een zwangerschap van meer dan een kind betreft, minder dan tien weken heeft bedragen.
4.
Als een kind tijdens het bevallingsverlof vanwege zijn medische toestand in een ziekenhuis is opgenomen, wordt het bevallingsverlof verlengd met het aantal opnamedagen, te rekenen vanaf de achtste dag van opname tot en met de laatste dag van het bevallingsverlof tot een maximum van tien weken. De in de eerste zin bedoelde verlenging van het bevallingsverlof is uitsluitend van toepassing voor zover de ziekenhuisopname langer duurt dan het aantal dagen waarmee het bevallingsverlof als gevolg van de werkelijke datum van bevalling op grond van het tweede lid wordt verlengd.
5.
Van dit artikel kan niet ten nadele van de vrouwelijke arbeider worden afgeweken.